Exodus 34:35

Het glanzende gezicht van Mozes

De eerste keer dat Mozes van de berg is gekomen met de wet van God bij zich, heeft zijn gezicht niet gestraald. Nu is dat wel het geval. Als God Zich in genade en liefde openbaart, heeft dat een weerkaatsing bij ieder die in gemeenschap is met Hem (vgl. Hd 4:13b). Mozes weet zelf niet dat zijn gezicht straalt. Het is ook niet iets waar je zelf mee bezig bent. Het is gewoon het gevolg van gemeenschap met God. Wie in gemeenschap met God leeft, denkt niet aan zichzelf.

In plaats van aangetrokken te worden door de uitstraling van Mozes worden Aäron en de Israëlieten bang. Wettische mensen schrikken altijd van de genade. Zij zijn vol van zichzelf en hun eigen mogelijkheden of pogingen om God te behagen. De genade bepaalt hen erbij dat ze niets zijn. Dat is een boodschap die ze niet willen horen.

Mozes doet een bedekking op zijn gezicht, zodat de Israëlieten de weerspiegeling van Gods heerlijkheid niet meer zien (Ex 34:33-35). De betekenis daarvan wordt ons in 2 Korinthiërs 3 door Paulus uitgelegd (2Ko 3:7-16). Daar past Paulus de bedekking die Mozes op zijn gezicht doet, toe op de blindheid die er is bij allen die zich onder de wet willen stellen.

De wet heeft wel een zekere heerlijkheid gehad, maar die is verdwenen door de heerlijkheid van Christus. Ieder die zich nog onder de wet wil stellen, is blind voor de heerlijkheid van Christus. Zo iemand heeft een bedekking op zijn hart. Als iemand oog krijgt voor de heerlijkheid van Christus, wordt die bedekking weggenomen.

Wie in het geloof de Heer Jezus heeft aangenomen, heeft geen bedekking meer als hij ‘Mozes leest’. De zinsnede “wanneer Mozes wordt gelezen” (2Ko 3:15), betekent ‘wanneer de boeken worden gelezen die door Mozes zijn geschreven’. Voor ieder die Christus heeft leren kennen, is die bedekking tenietgedaan. Dat geldt ook voor het hele volk Israël in de toekomst. Wanneer zij tot de Heer terugkeren, wordt de bedekking weggenomen. Dan zullen zij in het Oude Testament ontdekken dat alles geschreven is met het oog op de Heer Jezus. Dat is de ‘ontdekking’ van de Emmaüsgangers en de discipelen als de Heer Jezus hun verstand opent (Lk 24:26; 44-46).

De gelovige kan daarom nu met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heer aanschouwen (2Ko 3:17-18). Als de bedekking weg is, gaan we dingen in de Bijbel ontdekken waarvoor we eerder blind zijn geweest. Als onze ogen zijn opengegaan, zullen we genieten van het Oude Testament omdat we daarin lezen over de Heer Jezus. De Heilige Geest wil ons graag op elke bladzijde van de Bijbel over Hem vertellen. De Geest, Die het Oude Testament heeft laten opschrijven, heeft dat gedaan om de Heer Jezus daarin voor te stellen. Het hele Oude Testament ademt de Geest van de Heer Jezus. Dat is de betekenis van “de Heer nu is de Geest” (2Ko 3:17).

Mensen hebben wel gezegd, nadat ze de Heer Jezus als Heiland en Heer hadden aangenomen: ‘Ik heb een andere Bijbel gekregen.’ Ze hebben natuurlijk in dezelfde Bijbel gelezen, maar ze zijn die anders gaan lezen. De Heilige Geest heeft, vanaf het moment dat ze de zekerheid van de vergeving van hun zonden hebben gekregen, de vrijheid gekregen om hun de heerlijkheid van de Heer Jezus in het Oude Testament te laten zien. De bedekking is verdwenen.

Het is nu mogelijk om met open ogen de heerlijkheid van de Heer te bewonderen, zonder ook maar een ogenblik bang te zijn. Dat is een ongekend voorrecht. Hoe meer we ons met de Heer Jezus bezighouden als Degene Die nu verheerlijkt in de hemel is, des te meer zal dat ook van ons afstralen. We worden erdoor veranderd, zodat én God én de mensen steeds meer van de Heer Jezus in ons gaan zien.

Copyright information for DutKingComments