Exodus 4:19

Terug naar Egypte

Hoewel Mozes door God is geroepen, neemt hij wel de gewone beleefdheid in acht voordat hij naar Egypte terugkeert. Hij vraagt zijn schoonvader toestemming om weg te mogen gaan. Die toestemming krijgt hij. Bij Jakob hebben we een ander gedrag gezien (Gn 31:20). Mozes krijgt een extra bemoediging van de HEERE (Ex 4:19; vgl. Mt 2:19-21). Dan vertrekt hij met vrouw en kinderen en met “de staf Gods in zijn hand”. Het is niet meer de staf van Mozes, maar de staf die God gaat gebruiken.

Nog eens wijst de HEERE Mozes erop wat hij moet doen en zeggen. Mozes moet zijn woorden inleiden met “zo zegt de HEERE”. Deze uitdrukking, die later zo vaak door de profeten zal worden herhaald, zal voor de eerste keer uit de mond van Mozes klinken. De namen die God hier aan Zijn volk geeft, zijn prachtig: “Mijn zoon, Mijn eerstgeborene” (vgl. Hs 11:1). Dit is bovenal van toepassing op de Heer Jezus (Mt 2:15). God wil dat Zijn zoon Hem zal dienen (Ml 3:17) en daarom moet de farao hem laten gaan.

De HEERE vertelt Mozes dat de farao niet zal luisteren omdat Hij het hart van de farao zal verharden. Dat betekent niet dat de farao geen andere keus zou hebben. De HEERE handelt niet onrechtvaardig en de farao is volkomen verantwoordelijk voor zijn gedrag en daden. Dezelfde zon die het ijs doet smelten, maakt de klei hard. Het hangt ervan af om welk soort materiaal het gaat.

God verhardt een hart pas nadat de persoon zelf zijn hart heeft verhard. Dat leert de geschiedenis van de farao. Eerst verhardt de farao zelf zijn hart (Ex 7:13; 14; 22; Ex 8:15; 19; 32; Ex 9:7; 34; Ex 13:15). Als gevolg daarvan verhardt de HEERE het hart van de farao (Ex 9:12; Ex 10:1; 20; 27; Ex 11:10; Ex 14:4; 8; 17). Hij bevestigt daarmee de hardnekkige en eigenwillige opstelling van de farao in diens weigering om aan Zijn bevel gevolg te geven Zijn volk te laten gaan. Daarom wijst de HEERE aan het eind van Ex 4:23 al op het definitieve oordeel van de laatste plaag.

Copyright information for DutKingComments