Exodus 4:5

Het teken van de staf

In Zijn goedheid komt de HEERE tegemoet aan Mozes’ bezwaar. Hij geeft hem twee tekenen. Voor het eerste teken wijst de HEERE hem op wat hij in zijn hand heeft. Voor de Heer is van belang wat we hebben, niet wat we niet hebben. Daarop moeten wij ook worden gewezen. Met wat we hebben, mogen we Hem dienen.

De staf is hier een beeld van macht, gezag. Het stelt hier de macht voor die eenmaal aan Adam is gegeven. Adam heeft die macht uit handen gegeven aan de satan. Dat zien we in het beeld dat de staf een slang wordt. De satan spreekt er in die zin over tot de Heer Jezus tijdens de verzoeking in de woestijn en de Heer spreekt hem daarin niet tegen (Lk 4:5-8).

De macht komt terug in de hand van de mens, dat wil zeggen in de hand van de Mens Christus Jezus. Christus heeft door Zijn werk op het kruis de satan van zijn macht beroofd (Ko 2:15). Hij zegt dan ook dat Hem “is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Mt 28:18). Het daadwerkelijk opeisen van die macht komt op Gods tijd (Ps 2:8).

In het geloof dat de situatie God niet uit de hand is gelopen, maar dat alles onder Zijn bestuur staat, mogen ook wij onze dienst verrichten. Daarom moeten we niet vluchten – wat Mozes wel deed –, maar de duivel weerstaan. Onze kleine middelen kan God gebruiken om daarmee Zijn werk te doen (vgl. Jh 6:9-13; 2Kn 4:2-7).

Copyright information for DutKingComments