Exodus 5:3

Eerste ontmoeting met de farao

In hun eerste ontmoeting met de farao spreken Mozes en Aäron tot hem in de Naam van “de HEERE, de God van Israël”. Deze naam voor God wordt hier voor de eerste keer in de Schrift genoemd in verbinding met Zijn volk. In die Naam spreken zij en brengen zonder omhaal van woorden de eis van God naar voren. Het is geen verzoek, maar een bevel om het volk te laten gaan. Ze staan als Gods ambassadeurs voor de farao. Het is “Mijn volk”, zegt de HEERE. De farao heeft er geen recht op. Hij zal zeven keer te horen krijgen “laat Mijn volk gaan”. Hij krijgt als reden te horen dat het volk een feest ter ere van God moet vieren in de woestijn. In Egypte kan dat niet.

De farao antwoordt hooghartig: “Wie is de HEERE?” Dit duidt zijn karakter ten volle aan. Er is bij hem geen enkel respect voor God. Verachtelijk spreekt hij over de onzin naar de HEERE te luisteren. Voor hem bestaat de HEERE niet. Dit is de hoogmoed ten top. Het vlees onderwerpt zich niet aan God (Rm 8:7). Het bepaalt ook zijn reactie dat hij het volk niet zal laten gaan.

Mozes en Aäron noemen daarop God “de God van de Hebreeën”. Hebreeër betekent ‘iemand van de overzijde’, dat wil zeggen van een ander land dan Egypte. God heeft bepaald dat Zijn volk Hem zal offeren. Elke tegenstand is dwaasheid, zowel van de farao als van het volk zelf. Als ze niet luisteren, zullen ze Gods straf ervaren.

Om voor de HEERE het feest te vieren moeten ze drie dagreizen de woestijn in. Het getal drie spreekt van de dood en opstanding van de Heer Jezus. Dat vormt de scheiding met de wereld. Een feest wordt gekenmerkt door vreugde. Blijdschap hoort bij het zijn in Gods tegenwoordigheid. Een hart dat vrij is om Gods tegenwoordigheid te genieten, staat op de grondslag van het offer. Het offer wendt het oordeel af en stelt het hart in staat zonder vrees in Gods nabijheid te zijn.

Mozes en Aäron spreken er niet over dat ze na het feest in de woestijn zullen doortrekken naar het beloofde land. Dat is geen misleiding. Wie eenmaal uit Egypte bevrijd is, zal er nooit meer naar terugkeren. De woestijn is niet het doel van de verlossing. Dat is een gebied waar we doorheen trekken. Het doel van de verlossing is ons te brengen in het genot van de gemeenschap met de Vader en de Zoon. Die kan wel in de woestijn worden genoten. Daartoe heeft God er de tabernakel als Zijn woning.

Copyright information for DutKingComments