Exodus 5:6-7

Verzwaring van de dwangarbeid

De farao wijst Mozes en Aäron de deur met de beschuldiging dat zij zich aan de dwangarbeid onttrekken en ook het volk ermee willen laten ophouden. Zijn reactie is dat hij het volk nog harder laat werken. Hij geeft daartoe zelfs “op diezelfde dag” (Ex 5:6) nog het bevel. Wat de Israëlieten eerst nog krijgen, stro, wordt hun nu onthouden. Ze moeten er zelf voor gaan zorgen. De farao vraagt het onmogelijke.

Op dezelfde wijze gaat de satan te werk. Hij neemt steeds meer. Als hij iets geeft, is dat om het later weer terug te nemen en nog veel meer te nemen. Elk spoortje van liefdadigheid ontbreekt. Hij komt alleen “om te stelen en te slachten en te verderven” (Jh 10:10a). Hij is “een mensenmoordenaar van [het] begin af” (Jh 8:44a). Hij vindt het grootste plezier in de ellende van zijn slaven.

De farao noemt wat Mozes en Aäron zeggen “leugenachtige woorden”. Ook daarin zien we hoe de satan te werk gaat. Hij verdraait altijd de waarheid van God, hij keert het om. Hij “staat niet in de waarheid, omdat geen waarheid in hem is. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij uit het zijne, omdat hij een leugenaar is en de vader ervan” (Jh 8:44b).

Copyright information for DutKingComments