Exodus 7:1

Israël uitgeleid, Egypte geoordeeld

De HEERE stuurt Mozes en Aäron met Zijn volmacht naar de farao. Dat de HEERE Mozes tot “een god” voor de farao maakt, betekent dat Mozes, de vertegenwoordiger van God, als rechter tegenover de farao moet optreden. Rechters worden ook wel ‘goden’ genoemd (Ps 82:6; Jh 10:34).

De HEERE deelt Mozes mee wat Hij van plan is te gaan doen. Mozes moet het op zijn beurt tegen Aäron zeggen, want Aäron is zijn “profeet”, dat wil zeggen dat hij de spreekbuis van Mozes is. God licht Zijn dienaren in om hen te bemoedigen, hun geloof te versterken en hen voor te bereiden op hun taak. Daartoe is voor ons, christenen, het boek Openbaring gegeven. Het is gegeven “om Zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren” (Op 1:1).

De HEERE spreekt tot bemoediging van Mozes over “Mijn tekenen en Mijn wonderen” die Hij in het land Egypte talrijk zal maken (Ex 7:3). Wat voor Egypte “zware strafgerichten” (Ex 7:4) zijn, zijn voor Gods volk tekenen en wonderen die erop duiden dat hun verlossing nabij. Zo is het ook voor de christen die ziet hoe de plagen van het boek Openbaring in onze dagen al een zekere voorvervulling krijgen. Daaraan kunnen we zien dat de komst van de Heer nabij is.

God had Israël ook zonder de plagen kunnen laten vertrekken. Hij had de farao zonder meer kunnen laten omkomen. Hij wil echter door middel van een duidelijk getuigenis van Zijn heerlijkheid en majesteit laten zien Wie het is Die Zijn volk roept.

Een prachtige beschrijving daarvan vinden we in Psalm 105:

“Hij zond Mozes, Zijn dienaar,

en Aäron, die Hij verkozen had.

Zij verrichtten onder hen de tekenen die Hij bevolen had,

en wonderen in het land van Cham.

Hij zond duisternis en maakte het duister

– zij waren Zijn woord niet ongehoorzaam –

Hij veranderde hun water in bloed

en doodde hun vissen.

Hun land wemelde van kikkers,

[tot] in de kamers van hun koningen.

Hij sprak, en er kwamen steekvliegen

[en] muggen in hun hele gebied.

Hij maakte hun regen tot hagel,

[bracht] vlammend vuur in hun land.

Hij trof hun wijnstok en hun vijgenboom,

Hij brak de bomen in hun gebied in stukken.

Hij sprak, en er kwamen veldsprinkhanen,

treksprinkhanen, niet te tellen,

die al het gewas in hun land opaten,

ja, zij aten de vrucht van hun akker op.

Hij trof alle eerstgeborenen in hun land,

de eerste [vruchten] van al hun mannelijke kracht” (Ps 105:26-36).

Copyright information for DutKingComments