Ezekiel 14:15

Vier ergste oordelen en drie rechtvaardigen

Er komt een nieuw woord van de HEERE tot Ezechiël (Ez 14:12). Heel algemeen spreekt de HEERE over “een land” (Ez 14:13). Het betreft dus niet alleen Israël, hoewel het later wel weer speciaal op Israël wordt toegepast en ook het woord “trouwbreuk” wel sterk aan Israël doet denken. Toch heeft God er recht op dat elk land Hem vreest en dient. Zijn straffen zijn dan ook algemeen. Hij strekt Zijn hand uit tegen elk land dat geen rekening met Hem houdt.

In Zijn oordeel over de ontrouw aan Hem gebruikt Hij vier middelen, die Hij verderop in dit hoofdstuk “Mijn vier ergste oordelen” noemt (vgl. Ez 14:21). Het getal vier wijst op de heerschappij over de aarde (vgl. “de vierde dag”, Gn 1:14-19). Elk land, overal op aarde in elk van de vier windstreken, staat onder de heerschappij van God. De vier middelen die Hij gebruikt om te oordelen, horen bij de aarde.

Het eerste oordeel is een “hongersnood”. Hij zal die zenden in landen die Hem aan de kant hebben gezet. Het gevolg is dat Hij door deze plaag daar mens en dier uitroeit. Er is wel de mogelijkheid om aan dit oordeel te ontkomen, namelijk door persoonlijke bekering en het doen van gerechtigheid (Ez 14:14). De HEERE wijst op drie voortreffelijke mensen, Noach, Daniël en Job, die ondanks hun gerechtigheid hun land toch niet zouden kunnen redden van dit oordeel (vgl. Jr 15:1-4). Door hun gerechtigheid zouden zij alleen hun eigen leven redden.

Twee van deze drie mannen zijn in zeer kritieke situaties geweest, de derde leeft er nog in. Noach heeft geleefd in een wereld vol van verdorvenheid en geweld (Gn 6:6; 13). Daniël leeft in een omgeving die hem heeft willen verleiden toe te geven aan de begeerten van het vlees en zo het geloof van de vaderen, het geloof in de HEERE, de God van Israël te verloochenen (Dn 1:5-8). Job is het directe doelwit van de heftigste aanvallen van de duivel geweest (Jb 1:8-12; Jb 2:1-7). We zien in hen overwinnaars over de wereld (Noach), het vlees (Daniël) en de duivel (Job). Maar zij hebben alleen zichzelf gered, zonder dat ze de situatie om zich heen hebben kunnen veranderen. Ieder wordt alleen gered door een leven in gerechtigheid, dat alleen kan worden geleefd als er bekering tot en geloof in God is.

Bij de ballingen leeft de hoop dat God het in afgoderij vervallen volk wel zal sparen ter wille van enkele Godvrezenden die spaarzaam in Jeruzalem worden gevonden. Hij zou immers ook Sodom hebben gespaard als daar tien rechtvaardigen gevonden zouden zijn (Gn 18:32). De HEERE slaat die volledig onterechte hoop de bodem in. Er is geen enkele grond om zoiets te denken. De mannen die Hij noemt en die vanwege hun rechtvaardigheid en Godsvrucht bij Hem in hoog aanzien staan, zouden, als zij in het bedreigde land zouden leven, alleen zichzelf redden, maar niemand anders. Niemand mag zich erachter verschuilen dat hij een biddende moeder heeft en dat het daarom met hem wel goed zal komen, terwijl hij voortgaat met leven in de zonde.

Dat deze drie mannen worden genoemd, spreekt er ook voor dat het bij deze oordelen niet alleen om Israël gaat. Noach en Job zijn geen Israëlieten, Daniël wel, maar die heeft het grootste deel van zijn leven in ballingschap buiten Israël gewoond. Deze drie mannen hebben wel iets voor anderen kunnen betekenen. Noach heeft zijn huis gered (Gn 6:18) en Daniël en Job hun vrienden (Dn 2:17-18; Jb 42:7-10). Zo groot is hun gerechtigheid voor God en mensen (Noach), hun voorspraak bij de machtigen van de aarde, Nebukadrezar (Daniël), en hun voorbede voor vrienden bij God (Job) geweest.

Dat betekent niet dat de gerechtigheid van deze drie mannen voor hun gezin en vrienden ook de redding van de zielen van hun gezin en hun vrienden voor God heeft betekend. Ieder moet met zijn eigen zonden voor God komen en die belijden. Alleen de Heer Jezus heeft plaatsvervangend voor anderen geleden. Op grond van Zijn werk hebben ook Noach, Daniël en Job gerechtigheid voor God gekregen.

Het tweede oordeel dat God gebruikt, is dat van de “wilde dieren” die Hij door het land laat trekken (Ez 14:15). Die wilde dieren zullen het volk van kinderen beroven en het land tot een woestenij maken. Niemand zal het land durven bewerken of erdoorheen trekken uit angst voor het wild gedierte. Ook bij dit oordeel zouden deze drie voortreffelijke mannen, als die in hun midden zouden zijn geweest, geen uitkomst hebben kunnen bieden (Ez 14:16). De zonen en dochters zullen sterven en het land zal tot een woestenij worden, terwijl alleen die drie mannen gered zouden worden.

Het derde oordeel is dat van “het zwaard” (Ez 14:17). God zal ook het zwaard kunnen gebieden door het land heen te trekken, bijvoorbeeld in de vorm van een oorlog. Daardoor worden mens en dier door Hem uitgeroeid. Ook hier geldt dat voortreffelijke gelovigen als de drie genoemde mannen niet zouden kunnen helpen om te ontkomen aan dit oordeel (Ez 14:18). Ze zouden geen zonen en dochters kunnen redden. Zij zelf alleen zouden gered worden.

Het vierde oordeel is dat van de dodelijke ziekte de “pest” (Ez 14:19). Hiervan zegt God dat Hij Zijn grimmigheid bloedig over hen uitstort. Mens en dier worden erdoor gedood. Noach, Daniël en Job zouden ook deze plaag niet hebben kunnen keren als zij in het midden van het volk zouden wonen (Ez 14:20). Zij zouden geen enkele nakomeling van het volk kunnen redden van Gods toorn. Het enige wat zij zouden kunnen redden, is hun eigen leven en dat is vanwege hun rechtvaardige leven.

Er is slechts één Rechtvaardige Die door Zijn gerechtigheid niet alleen Zijn eigen leven heeft gered, maar ook dat van talloze anderen. De Heer Jezus is de Rechtvaardige Die voor onrechtvaardigen heeft geleden opdat Hij hen tot God zou brengen (1Pt 3:18a). Hij verenigt alle voortreffelijkheden van de drie genoemde rechtvaardigen in Zich. Hij is in staat om zonen en dochters te redden en hen tot heerlijkheid te leiden (Hb 2:10).

God noemt de oordelen nog een keer en noemt ze “Mijn ergste vier oordelen” (Ez 14:21). Hij zendt ze alle vier “naar Jeruzalem”. Hij noemt nu speciaal Jeruzalem en niet meer algemeen “een land” (Ez 14:13). Hij zal mens en dier in Jeruzalem uitroeien. Toch spreekt Hij direct daarna over een overblijfsel (Ez 14:22). Hij leidt dit in met het woord “zie”. Niet alle inwoners van Jeruzalem zullen omkomen. Er zijn er die er “in overblijven die ontkomen” zullen aan de vier plagen. Die zullen uit Jeruzalem worden gevoerd en “naar u uittrekken”, dat wil zeggen dat ze naar Babel worden gebracht, waar Ezechiël en zijn medeballingen nu zijn.

Als ze daar aankomen, zullen zij de ballingen vertellen over “hun weg en hun daden”. Daardoor zullen de ballingen “getroost” worden (Ez 14:23). De troost zit hem in het feit dat wat de HEERE over Jeruzalem heeft gebracht, de vervulling van Zijn woord is. Hij heeft niet anders kunnen handelen dan Hij heeft gedaan en Hij heeft gedaan wat Hij heeft gezegd. Ze zullen vrede hebben met het oordeel van God over Jeruzalem en erkennen dat het oordeel verdiend is. Het is altijd een troost om eraan te denken dat de Heer Zijn Woord waarmaakt.

Copyright information for DutKingComments