Ezekiel 20:23

Afgoderij van de kinderen in de woestijn

Nadat de oude generatie in de woestijn is gevallen, richt de HEERE het woord tot hun kinderen (Ez 20:18). Hij waarschuwt hen dat zij toch niet het voorbeeld van hun vaderen zullen volgen. Hij verklaart dat Hij de HEERE hun God is en gebiedt hun dat zij in Zijn verordeningen moeten gaan en dat zij Zijn bepalingen in acht moeten nemen en die moeten houden (Ez 20:19). Hij beveelt hun Zijn sabbatten te heiligen, zoals Hij dat ook hun vaderen geboden heeft (Ez 20:20). Opnieuw spreekt Hij erover dat de sabbat een teken is tussen Hem en hen en dat ze daardoor weten dat Hij de HEERE, hun God is.

De reactie van de kinderen is helaas niet anders dan die van hun vaderen. Ook de kinderen zijn Hem ongehoorzaam (Ez 20:21; Nm 25:1-9). Er is ook bij hen geen sprake van dat zij Zijn verordeningen en bepalingen nauwlettend uitvoeren. En weer wijst de HEERE erop dat het houden van die verordeningen en bepalingen het leven betekent (Lv 18:5). Hij wil dat ze leven. Ze kiezen dus bewust voor de dood door zich er niets van aan te trekken. In plaats van de sabbatten te heiligen ontheiligen zij die. Daarmee wekken ze Gods grimmigheid op. Hij zegt dat Hij in de woestijn Zijn toorn over hen zal uitstorten en hen zal ombrengen.

Maar God keert in Zijn genade Zijn hand, die in toorn tegen hen is uitgestrekt, van hen af en brengt hen niet om (Ez 20:22). Als Hij hen allen zou neervellen in de woestijn, zou Zijn Naam voor de ogen van de heidenvolken worden ontheiligd. Die volken kunnen dan zeggen dat Hij niet in staat is geweest om het volk dat Hij voor hun ogen uit Egypte heeft geleid, ook door de woestijn heen te leiden. Daarom wil Hij anders met Zijn volk handelen. Hij zweert al in de woestijn door Zijn hand op te heffen dat Hij hen zal verstrooien onder de heidenvolken in allerlei landen (Ez 20:23; Lv 26:33; 39; Dt 28:36; 64).

Als reden van deze verstrooiing noemt Hij hun ongehoorzaamheid aan Zijn bepalingen, het verwerpen van Zijn verordeningen en het ontheiligen van Zijn sabbatten (Ez 20:24). Dit heeft er allemaal toe geleid dat zij dezelfde stinkgoden zijn gaan volgen die hun vaderen hebben gevolgd. Zij zijn niet beter dan hun vaderen. In reactie daarop geeft God hen over aan hun eigen wil (Ez 20:25). Ze kiezen hun eigen verordeningen om naar te leven en God geeft hen daaraan prijs.

De betekenis van de zin dat de HEERE verordeningen geeft die niet goed zijn en bepalingen waardoor zij niet zullen leven, is dat Hij mensen overgeeft aan hun eigen verordeningen en bepalingen als zij Hem niet willen gehoorzamen. Hij laat hen gaan op hun zelf bepaalde weg. God straft Zijn volk door hun toe te staan om te doen wat ze graag willen doen (Hd 7:42-43; Ps 81:12-13; Rm 1:24; 26; 28).

De geschenken die het volk aan de afgoden offert, gebruikt de HEERE om hen te verontreinigen (Ez 20:26). Zij offeren zelfs hun kinderen als geschenken aan de afgoden. Hierover moet Gods toorn ten volle komen. Het einde van zulke verdorven heidense praktijken is nationale verwoesting.

Ook vandaag worden talloze kinderen aan de afgoden geofferd. We kunnen hierbij denken aan de talloze abortussen die zijn en worden uitgevoerd. Hoeveel kinderen zijn niet geaborteerd omdat de ouders kinderen zien als een verhindering van hun persoonlijke genot? Hetzelfde geldt als ouders hun kinderen een leven voorleven dat vol hebzucht, dat is afgoderij (Ko 3:5), is, waardoor de kinderen zich afkeren van de Heer en Zijn weg.

Copyright information for DutKingComments