Ezekiel 22:30

Niemand in de bres

Dan beluisteren we de verbazing van de HEERE over wat Hij opmerkt, namelijk dat er niemand is die het volk de goede kant op weet te sturen (Ez 22:30; vgl. Js 59:16a; Ps 106:23; Jr 5:1). Het kwaad is zo algemeen, dat er geen muur kan worden opgetrokken om het oordeel van God af te wenden. Er is niemand die voor Zijn aangezicht staat als vertegenwoordiger van het volk om Hem van Zijn voornemen af te houden. Er is geen voorbidder die het gat kan dichten dat in de muur van afzondering is geslagen, waardoor de afgoderij vrij naar binnen stroomt. Er is niemand om die stroom tegen te houden. Zo algemeen is de afval.

De HEERE is hierover zo ontzet, dat Hij Zijn gramschap over hen “uitstortte” (Ez 22:31). Het staat hier in de verleden tijd, alsof het al heeft plaatsgevonden. Het volk is zo onveranderlijk in zijn zondig gedrag, dat Hij door het vuur van Zijn verbolgenheid een einde aan hen heeft gemaakt. Wat ze krijgen, is waar ze zelf om hebben gevraagd. Hun weg komt op hun eigen hoofd neer. Ze maaien wat ze hebben gezaaid.

Het is een aansporing voor ons om te midden van een afvallige christenheid voor Gods rechten op te komen en in de bres te staan. We kunnen bidden dat God in Zijn genade het oordeel nog niet laat komen, maar nog velen weer tot trouw aan Hem brengt. Dat is een van de grootste weldaden die we Gods volk kunnen bewijzen en waarmee we bovenal God eren. De Heer Jezus is de grote Voorbidder en Middelaar. Hij is ons Voorbeeld, Hem mogen we ook hierin navolgen.

Copyright information for DutKingComments