Ezekiel 25:11-14

Oordeel over Moab

Het volgende woord van de HEERE betreft Moab met wie Seïr – dat is het gebied van Edom – in één adem genoemd wordt (Ez 25:8). De Moabieten zijn evenals de Ammonieten via Lot met Israël verwant (Gn 19:36-38). Moab veracht Israël als een bijzonder, door de HEERE uitverkoren volk. Voor hen is het huis van Juda net als alle andere volken. Daarmee verachten zij de HEERE Zelf, Die dat volk heeft uitgekozen om Zijn volk te zijn. Die verachting heeft Juda zeker ook aan zichzelf te wijten, maar de HEERE neemt Moab zijn hoogmoedige, veroordelende houding zeer kwalijk. Iemand die zich zo opstelt, is volkomen blind voor zijn eigen zonden en roept het oordeel over zichzelf af.

Daarom zal de HEERE Moab oordelen (Ez 25:9). Zijn grensbewaking zal niets kunnen uitrichten tegen oprukkende vijanden. De steden waarop ze trots zijn, waarmee ze als een sieraad pronken, zullen verwoest worden. Ze zullen in bezit worden genomen door mensen uit het oosten, de Arabische en Syrische bedoeïenenstammen (Ez 25:10; Ez 25:4). De gedachtenis aan hen onder de volken zal verdwijnen. Hoewel ook dit een zwaar oordeel is, lijkt het minder hevig en radicaal te zijn dan dat over de Ammonieten (Ez 25:7). De strafgerichten zullen de Moabieten ertoe dwingen te erkennen dat Hij de HEERE is (Ez 25:11).

Oordeel over Edom

Het derde oordeel wordt door de HEERE uitgesproken over Edom (Ez 25:12), dat is Ezau. Edom is veel nauwer met Israël verwant dan Ammon en Moab. Ezau is de broer van Jakob. Edom is dus in letterlijke zin een broedervolk. Bij Edom is echter nooit sprake geweest van enige broederlijke genegenheid. Hij heeft meer dan enig ander vijandig volk uit wraakzucht tegen Juda gehandeld. Edom heeft een zware schuld op zich geladen door zich op Juda te wreken uit pure wraakzucht. De wraakzucht ten aanzien van Juda zit Ezau in het bloed.

God zal Zijn hand in oordeel tegen Edom uitstrekken (Ez 25:13). Dat zal een radicaal oordeel zijn. Mens en dier zullen worden uitgeroeid. In andere gevallen worden steden verwoest en mensen uitgeroeid, maar blijft er een verblijfplaats voor dieren over. Daarvan is bij Edom niet eens sprake. Het hele land, van Teman in het uiterste noorden tot Dedan in het uiterste zuiden, wordt aan de verwoesting prijsgegeven.

Voor de verwoesting van Edom zal God gebruikmaken van Zijn volk Israël (Ez 25:14; Ob 1:18). Zijn volk zal Zijn toorn en grimmigheid over dat volk doen komen. Edom is eerst door de Babyloniërs overvallen en later door de Arabieren verwoest. In de tijd van de Makkabeeën is Edom geheel door de Joden veroverd. In de eindtijd zal het definitieve oordeel over Edom komen. Er lijkt bij Edom geen erkenning te zijn dat Hij de HEERE is, zoals we dat wel bij de andere heidenen in dit hoofdstuk vinden. Zij zullen alleen de wraak van de Heere HEERE kennen.

Copyright information for DutKingComments