Ezekiel 34:11

De HEERE weidt Zelf Zijn schapen

De HEERE zal Zelf de plaats innemen van de ontrouwe herders die zichzelf weiden en de zorg voor Zijn schapen op Zich nemen (Ez 34:11). We zien in de handelingen die in de Ez 34:11-13 van Hem worden beschreven, hoe Hij bezig is en naar Zijn doel toewerkt: Hij vraagt, zoekt, redt, leidt uit, leidt in en weidt. Hij vraagt waar Zijn schapen zijn. Dan gaat Hij op zoek. Als Hij ze vindt, redt Hij hen uit de klauwen van de vijand en Hij leidt hen uit de vijandige omgeving. Vervolgens brengt Hij hen naar hun land, waar Hij hen weidt bij verkwikkende waterstromen en hen veilig doet wonen. Wat een Herder is Hij!

Hij toont Zijn belangstelling voor Zijn schapen door Zelf naar hen te vragen en naar hen op zoek te gaan. Zijn belangstelling blijkt niet alleen uit Zijn woorden, maar ook uit Zijn daden. Hij gaat op zoek naar Zijn schapen, zoals een echte herder dat doet (Ez 34:12; Lk 15:4-7). Hij zet Zich ervoor in om Zijn verspreide schapen weer tot één kudde te maken. Daartoe redt Hij hen uit alle plaatsen “waarheen ze verspreid zijn op de dag van donkere wolken”. Daarbij kunnen we denken aan de dag van de verwoesting van Jeruzalem (vgl. Jl 2:2; Zf 1:15).

Verder is het van toepassing op de tijd dat de HEERE Zijn schapen uit de ballingschap en de verstrooiing zal terugbrengen in hun eigen land (Ez 34:13). Daar zullen ze vruchtbare grond en water vinden en plaatsen om te wonen. Wanneer Hij als hun ware Herder hen heeft teruggebracht, zal Hij hen ook niet aan hun lot overlaten, maar hen in Zijn land verzorgen en voorzien van alles wat ze nodig hebben (Ez 34:14-15). Ze zullen ook veilig kunnen neerliggen, zonder angst voor vijanden. Deze situatie is niet ontstaan bij de terugkeer uit de Babylonische ballingschap, maar ziet op de tijd van het vrederijk.

De HEERE wijst erop dat Hij zal doen wat de slechte herders hebben nagelaten (Ez 34:16). Hij heeft zorg voor het verlorene, afgedwaalde, gebrokene en zieke. Hij zoekt het verlorene, Hij brengt het afgedwaalde terug, Hij verbindt het gebrokene en Hij versterkt het zieke. Zijn hele hart gaat naar hen uit en al Zijn handelingen zijn weldadig.

Daartegenover staat dat Hij schapen die niet in Zijn kudde thuishoren, zal wegvagen. “Het welgedane en het sterke” zijn de goddelozen onder het volk die zich ten koste van hun arme en zwakke volksgenoten hebben verrijkt. Als Hij hen heeft weggevaagd, neemt Hij hun plaats in. Hij zal Zelf Zijn schapen weiden zoals het hoort. Hij buigt het recht niet, zoals de valse herders hebben gedaan, maar handelt met Zijn schapen op een rechtvaardige wijze, zoals het van een goede herder verwacht mag worden (Jh 10:10-15). Hij zal dat doen als Zijn Knecht David (Ez 34:23), de Messias, de Heer Jezus, Die Zelf de HEERE is. Hij is de ware Herder-Koning van Zijn volk. Hij is eerst Herder en in die hoedanigheid ook Koning.

Copyright information for DutKingComments