Ezekiel 34:25

Belofte van de ene Herder

In dit laatste gedeelte wordt het duizendjarig vrederijk beschreven onder de Messias, Die hier “Mijn Knecht David” wordt genoemd (Ez 34:23). De HEERE zal Zijn Herder doen opstaan en Hem Zijn schapen toevertrouwen. Hij is “de overste Herder” Die terugkomt (1Pt 5:4). Hij zal voor de schapen zorgen en hen leiden. De HEERE en Zijn Herder hebben een gelijke zorg voor de schapen. Ze zijn ook in wezen dezelfde Persoon. De HEERE is hun God en de Knecht is hun Vorst (Ez 34:24; vgl. 2Sm 5:2b). Zo is het, want de HEERE heeft het gesproken.

De HEERE bevestigt Zijn mondelinge toezegging met een verbond (Ez 34:25). Dat geeft Zijn schapen nog meer zekerheid. Hij sluit met hen “een verbond van vrede”, een verbond dat voortvloeit uit het alles omvattende nieuwe verbond dat kenmerkend is voor het duizendjarig vrederijk (Jr 31:31-34). Dat verbond waarborgt ook de veiligheid. De wilde dieren, symbolen van slechte leiders en vijandige naties (Ez 34:28), worden door Hem uit het land verwijderd. Onbezorgd zullen ze in de woestijn wonen en ongestoord zullen ze kunnen slapen in de wouden. Alles spreekt van rust en vrede, veiligheid en geborgenheid.

Ook is er een overvloed aan zegen die komt over Zijn volk en over het gebied waar zij wonen (Ez 34:26). “Mijn heuvel” is de berg Sion, en het land eromheen is Israël. Door de regen die Hij geeft, zullen de bomen hun vrucht geven en zal het land zijn opbrengst geven (Ez 34:27; vgl. Hs 2:20-21; Jl 2:23-27). Nog eens spreekt de HEERE erover dat ze onbezorgd in hun land zullen wonen. ‘Wonen’ wil zeggen rust hebben en tevens vrijheid, want de HEERE heeft hun onderdrukkers van hen weggedaan. Zo zullen ze weten dat Hij de HEERE is.

In die situatie komt ook geen verandering ten kwade meer (Ez 34:28). De vijanden zullen in hen geen prooi meer vinden, ze zullen niet meer verslonden worden. Er is geen angst meer. Veilig, onbezorgd en onbevreesd zullen ze genieten van alle zegeningen die de HEERE hun in rijke mate geeft. De garantie dat het een onverstoorbare vrede is, ligt in die ene “Plant van naam”, de Heer Jezus, hun Messias, Die de HEERE voor hen zal doen opkomen (Ez 34:29). Het woord ‘opkomen’ in dit vers is in het Hebreeuws hetzelfde woord als ‘opstaan’ in Ez 34:23, waar het ook over de Messias gaat. Hij zal de honger en de smaad verdrijven.

Wanneer die situatie is aangebroken, zullen ze weten dat de HEERE met hen is (Ez 34:30). Steeds is de uitspraak, dat mensen zullen weten dat Hij de HEERE is, een dreigende uitspraak geweest omdat die steeds in verband heeft gestaan met het oordeel dat Hij uitvoert. Nu staat deze uitspraak in verband met zegen. De wetenschap dat Hij de HEERE is, is voor Zijn volk de basis van zegen. Ze zullen ook weten dat zij Zijn volk zijn. Die verbinding is een sterke zekerheid dat geen onheil hen meer kan treffen.

Wel zullen zij, Zijn schapen, de schapen van Zijn weide (Ez 34:31; Ps 100:3), altijd het bewustzijn moeten hebben dat zij slechts mensen zijn, zwak en sterfelijk, en dat hun behoudenis en zegen alleen in Hem, hun God is. Met deze krachtige herinnering besluit de beschrijving van de toekomstige zegen.

Copyright information for DutKingComments