Ezekiel 39:1-4

Inleiding

Dit hoofdstuk is het vervolg van het vorige en gaat door met ons bekend te maken wat God met Gog gaat doen.

Gog als buit voor Israël

Ezechiël moet doorgaan met profeteren tegen Gog (Ez 39:1). Voor de vijfde keer klinken in verband met Gog de woorden “zo zegt de Heere HEERE”. De eerste woorden die volgen, zijn gelijk aan die van het begin van het vorige hoofdstuk (Ez 38:1-3).

De HEERE herhaalt Zijn voornemen om Gog vanuit zijn woonplaats in “het uiterste noorden” mee te slepen naar “de bergen van Israël” (Ez 39:2). Direct daarna vertelt Hij dat Hij Gog en zijn bende in Israël zal ontwapenen en hoe Hij dat zal doen (Ez 39:3). Het wordt voorgesteld als een gevecht, waarbij Gog echter geen schijn van kans heeft. De HEERE slaat hem eenvoudig zijn boog uit zijn linkerhand en maakt zijn rechterhand krachteloos, zodat hij zijn pijlen niet kan vasthouden. Daar staat hij dan, weerloos. Vervolgens zal hij vallen op de bergen van Israël, samen met allen die met hem zijn opgetrokken (Ez 39:4). Daar liggen ze dan, verslagen. Zij die hebben gedacht een rijke buit te kunnen roven, worden door de HEERE aan de aasvogels en de hyena’s tot voedsel gegeven.

Al hergroeperen de legers van Gog die uit de bergen zijn ontkomen zich in het open veld, ze zijn ook daar geen partij voor de HEERE (Ez 39:5). Hij zal hen daar neervellen. Het zal gebeuren, want Hij heeft het gezegd. Het land in het verre noorden, Magog, waaruit Gog weggetrokken is, zal door de HEERE met Zijn vuur worden geoordeeld (Ez 39:6). Het vuur komt ook in de kustlanden die onbezorgd wonen. Mogelijk dat hiermee de landen worden bedoeld die aan de kust van de Zwarte Zee en de Kaspische Zee liggen.

Wat Israël betreft, zal de HEERE Zijn heilige Naam in hun midden bekendmaken (Ez 39:7). Hij zal Zijn heilige Naam niet langer laten ontheiligen. Hij is de “Heilige” – hier niet van Israël (Ps 71:22; Js 5:19; Js 10:20; Js 12:6; Js 30:12; Js 30:15; Js 41:14; Js 43:3; Js 43:14; Js 45:11; Js 47:4; Js 48:17; Js 54:5; Js 60:14), maar – “in Israël”. Hij woont te midden van Zijn volk. Zijn oordeel over Gog in Zijn land maakt dat eens te meer duidelijk. Op die dag, de dag waarover Hij gesproken heeft dat Gog geoordeeld zal worden en waar Hij naar heeft uitgezien, zal er een vaste vrede zijn, waaraan niemand ook maar iets kan veranderen (Ez 39:8). Dan is er ongestoorde, volle vrede in Israël en in de wereld.

De vernietiging is in enkele woorden beschreven. De beschrijving van de gevolgen gebeurt veel uitvoeriger. De vijanden menen Israël als prooi te overvallen, maar het omgekeerde gebeurt: de inwoners van Israël zullen hun aanvallers beroven (Ez 39:9-10). Dit gedeelte doet denken aan de Joden in Susan in het boek Esther, die ook eerst dreigen te worden omgebracht door hun vijanden, maar waar de rollen ook worden omgedraaid (Es 9:1-10).

Het wapentuig van de legers van Gog zal als brandhout dienen. Het is een enorm arsenaal. Men zal er liefst zeven jaar vuur van kunnen stoken. Gewoonlijk worden buitgemaakte wapens aan de eigen wapenvoorraad toegevoegd. Maar toevoeging aan de eigen wapenvoorraad is niet nodig, want er zullen geen oorlogen meer zijn. Bij de komst van Christus zijn de wapens omgesmeed tot landbouwwerktuigen (Js 2:4a; Mi 4:3).

Na de volkomen verdelging van Gog wijst de HEERE voor de gesneuvelden een graf aan in Israël (Ez 39:11). Er zal geen transport van de lijken plaatsvinden naar hun eigen land. De plaats van het graf is “het dal van de reizigers”. Dat dal zal een massagraf worden, waardoor het niet meer als een doorgangsweg voor reizigers kan worden gebruikt. Het dal krijgt een nieuwe naam: “Dal van de menigte van Gog.”

De slachting onder de legers van Gog zal zo groot zijn, dat het zeven maanden zal duren voordat alle lijken, of wat daarvan over is, begraven zijn (Ez 39:12). Aan het begraven van die talloze lijken zal de hele bevolking deelnemen (Ez 39:13). De HEERE heeft de vijand verslagen, Hij krijgt de eer. Zijn volk deelt in de overwinning en houdt zich met de resultaten ervan bezig. Het is het zekere bewijs van de totale verdelging van de vijand. Ze horen er niet alleen van, maar kunnen als het ware de bewijzen ervan aanraken.

Als na zeven maanden de massa is begraven, zullen mannen die daartoe apart gesteld zijn, zich bezighouden met het opsporen van restanten van de vijand (Ez 39:14). Die speurtocht is nodig om het land helemaal te reinigen (vgl. Nm 19:16). Zij worden daarbij geholpen door reizigers die op hun tocht door het land hier of daar een menselijk bot ontdekken (Ez 39:15). Als ze beenderen zien, moeten ze deze herkenbaar maken, zodat de doodgravers de beenderen gemakkelijk kunnen opmerken en deze kunnen begraven in het massagraf. Zo zal het land gereinigd worden.

De naam van het massagraf wordt verbonden met de naam van de stad Hamona (Ez 39:16). Hamona betekent ‘menigte’. Wanneer alle restanten van de ‘menigte’ aan lijken zijn begraven op die ene plaats, zal het land gereinigd zijn.

Copyright information for DutKingComments