Ezekiel 40:28-47

De binnenste zuiderpoort

Vanaf de buitenste zuiderpoort steekt de Man samen met Ezechiël de buitenste voorhof over naar de daar recht tegenovergelegen binnenste zuiderpoort, die toegang geeft tot de binnenste voorhof (Ez 40:28). Deze poort vormt de verbinding tussen de buitenste en de binnenste voorhof. Die binnenste zuiderpoort heeft dezelfde afmetingen als de buitenste zuiderpoort. Ook de indeling is gelijk (Ez 40:29-30).

Toch zijn er ook enkele verschillen tussen de beide poorten. Een eerste verschil is de plaats van de voorhal van de poort (Ez 40:31). De voorhal van de binnenste poort grenst niet aan de binnenste voorhof, maar aan de buitenste voorhof. De binnenste poort is dus een spiegelbeeld van de buitenste poort, want bij de buitenste poort bevindt de voorhal zich aan de kant van de buitenste voorhof en niet aan de kant waar men de poort binnengaat. Anders gezegd, de voorhal van de buitenste poort (de benedenpoort) én de voorhal van de binnenste poort grenzen allebei aan dezelfde ruimte, namelijk de buitenste voorhof.

Nog een verschil met de buitenste poort is dat de trap naar de binnenste poort acht treden heeft, terwijl de trap naar de buitenste poort zeven treden heeft. Het tempelgebouw staat vanwege de trap dus nog weer hoger dan de buitenste voorhof en de buitenste voorhof ligt weer hoger dan wat daaraan aan de buitenkant grenst. Dat een trap met acht treden tot de tempel voert, wijst erop dat er een nieuw gedeelte betreden wordt. Het getal acht spreekt van een nieuw begin zonder einde, na afsluiting van iets wat volkomen is, waarvan het getal zeven spreekt. Dat past bij waar we nu gekomen zijn: in de directe tegenwoordigheid van God, dat is op het hoogste niveau.

De binnenste oostpoort

Na de zuiderpoort wordt Ezechiël door de Man naar de oostpoort gebracht. Evenals bij de buitenste poorten is ook hier de oostpoort de hoofdingang. De opmeting van die poort wijst uit dat hij precies dezelfde afmetingen en indeling heeft als de zojuist gemeten zuiderpoort.

De binnenste noorderpoort

Daarna wordt Ezechiël door de Man naar de noorderpoort gebracht, waar de metingen en indeling hetzelfde resultaat geven als van de voorgaande poorten.

Voorwerpen voor de offerdienst

Ezechiël bevindt zich hier bij de noorderpoort aan de binnenste voorhof (Ez 40:40), dat is vlak bij de plaats waar volgens Leviticus 1 het brandoffer uit het kleinvee moet worden geslacht (Lv 1:11). Bij de muurpost van de (binnen)poort aan de noordzijde is een kamer die dient voor het afspoelen van het brandoffer (Ez 40:38; vgl. Lv 1:9; 2Kr 4:6). In de voorhal van de poort, waar men komt nadat de trap met acht treden is beklommen, staan aan elke kant twee tafels (Ez 40:39). Daarop kunnen het brandoffer, het zondoffer en het schuldoffer worden geslacht.

Ook staan er twee tafels aan elke kant van de trap van acht treden die naar de binnenste poort leidt (Ez 40:40-41). Er zijn zodoende acht tafels die dienen om de offers te kunnen slachten. Opmerkelijk is dat de trap niet als zodanig wordt genoemd, maar dat wordt gesproken over “voor wie omhoogging naar de ingang van de noorderpoort”. Verder zijn er nog vier tafels waarop het gerei wordt gelegd waarmee het brandoffer en het slachtoffer worden geslacht (Ez 40:42). Van deze tafels wordt het materiaal genoemd: ze zijn “van gehouwen stenen”. De afmetingen ervan worden ook vermeld: anderhalve el lang, anderhalve el breed en één el hoog.

Wat ook nog op de offerdienst betrekking lijkt te hebben, zijn “de haken van één handbreedte” die rondom in het huis zijn aangebracht (Ez 40:43). Waarschijnlijk zijn deze haken bedoeld om daaraan de geslachte offers op te hangen, zodat het bloed eruit kan lopen.

De offers die in het vrederijk worden gebracht zijn een gedachtenis aan het werk van Christus, een terugdenken daaraan. Ze doen niets af aan de volmaaktheid van Christus’ offer en de volkomen vergeving van de zonden op grond van Zijn offer. Alles wat over de offers, de toebereiding, de offerplaats en het gerei wordt gezegd, herinnert de gelovigen aan het offer dat de Heer Jezus voor hen heeft gebracht. Hij is aan het kruis gehangen, buiten de poort, om voor de Zijnen de weg in de tegenwoordigheid van God te openen. De gelovigen van de gemeente gedenken dat gedurende het christelijk tijdperk in de viering van het avondmaal aan de tafel van de Heer.

Kamers voor de zangers en de priesters

Direct na wat met de offers te maken heeft, volgt een beschrijving van de kamers van de zangers en de priesters (Ez 40:44-46). Dat wijst erop dat offerdienst met lofgezang gepaard gaat en gebeurt door priesters (vgl. Hb 13:15). Van de kamers wordt ons alleen de ligging vermeld. Er worden geen maten gegeven. De kamers van de zangers bevinden zich “aan de buitenzijde van de binnenpoort” (Ez 40:44). De kamers bij de noorderpoort bevinden zich aan de zuidzijde daarvan.

De Man en Ezechiël staan nu in de binnenste voorhof bij de noorderpoort. Daar verbreekt de Man voor de eerste keer het stilzwijgen (Ez 40:45). Hij legt aan Ezechiël uit dat de kamer “waarvan de voorkant op het zuiden uitziet” voor de priesters is. Hier worden voor de eerste keer de priesters genoemd. Van hen vermeldt de Man nog dat zij hun “taak ten behoeve van het huis vervullen”.

De voorkant van deze kamer ziet uit op het zuiden. Een andere kamer, waarvan de voorkant uitziet op het noorden, is bestemd voor de priesters die hun “taak ten behoeve van het altaar vervullen” (Ez 40:46). De ene kamer staat in verbinding met het huis en de andere met het altaar. We zien hier hoe huis en altaar bij elkaar horen.

Voor deze priesterdienst heeft de HEERE “de zonen van Zadok” bestemd. Zij mogen tot Hem naderen om Hem als priesters te dienen. Zij krijgen deze prachtige dienst als beloning voor hun trouw aan David (2Sm 15:24; 1Kn 1:8-10; 1Kn 2:35; vgl. Ez 44:15; Ez 43:19; Ez 48:11).

Dan meet de Man de (binnenste) voorhof (Ez 40:47). In het midden daarvan staat het altaar. De voorhof is een vierkant van honderd el lang en honderd el breed. Nadrukkelijk wordt de plaats van het altaar vermeld: het staat vóór het huis. Alleen via het altaar is er zicht op en toegang tot het huis.

De binnenste voorhof vormt het centrum van het complex. Samen met de binnenpoorten ligt dit centrum acht treden hoger dan de buitenste voorhof met de buitenpoorten. Het altaar staat precies in het midden van het centrum. De buitenste voorhof en de buitenpoorten liggen op hun beurt weer zeven treden hoger dan het gebied buiten het tempelcomplex dat volgens Ezechiël 45 weidegrond is (Ez 45:2).

Copyright information for DutKingComments