Ezekiel 40:48

De voorhal

*De Septuaginta (LXX), de Griekse vertaling van het Oude Testament, schrijft hier twaalf. Dat lijkt de juiste lezing te zijn als we kijken naar de totale lengte van het huis die honderd el bedraagt.

De Man brengt Ezechiël nu naar de voorhal van het huis (Ez 40:48). Hier begint de beschrijving van het eigenlijke tempelgebouw, het huis waarin de heerlijkheid van God zal wonen. De voorhal van het huis is het voorportaal van het heilige. De Man begint met het meten van een muurpost van de voorhal. De muurpost is aan beide zijden vijf el dik en drie el diep.

De voorhal achter de muurposten is twintig el lang en elf (twaalf) el breed (Ez 40:49). Om in de voorhal te komen moet een trap worden beklommen. Bij de muurposten zijn twee pilaren. Deze pilaren herinneren sterk aan de twee pilaren in de tempel van Salomo (2Kr 3:17), waarvan de ene Boaz (betekent ‘in Hem is sterkte’) en de andere Jachin (betekent ‘Hij zal bevestigen’) heet. De pilaren hier hebben geen naam, maar de (symbolische) functie is wel duidelijk: de tempel en de dienst daarin worden ondersteund door de kracht van de HEERE en zijn een bevestiging van Zijn belofte dat Hij te midden van Zijn volk woont.

Copyright information for DutKingComments