Ezekiel 41:24

De deuren

De beide ruimten van de tempel, het heilige en het heilige der heiligen, hebben elk een deur (Ez 41:23). De deuren worden in hun vorm en werking beschreven (Ez 41:24). Aan de deuren zijn, net als op de muren, cherubs en dadenpalmen gemaakt (Ez 41:25). De deuren in Gods huis zijn een beeld van de Heer Jezus. Hij is “de deur” (Jh 10:7; 9). Alleen door Hem is het mogelijk om tot de Vader te komen (Jh 14:6; Ef 2:18). De cherubs op de deuren symboliseren de heiligheid van God. De dadelpalmen symboliseren vrucht en overwinning.

Aan de voorkant van de voorhal, boven de deur, bevindt zich ook nog “een houten afdak”, een soort luifel. Het doel daarvan zal zijn om priesters die naar binnen willen, maar nog even moeten wachten, tegen de zon of de regen te beschermen. God zorgt ervoor dat de ingang in Zijn huis afgeschermd wordt tegen invloeden die een verhindering vormen om er binnen te gaan.

Aan de beide zijden van de voorhal zijn vensters met traliewerk en dadelpalmen (Ez 41:26). Die bevinden zich ook aan de zijvertrekken en de afdaken of luifels. Gods huis is een plaats waarin vensters zijn die licht doorlaten, maar waar vanwege het traliewerk niets kan binnenkomen wat er niet hoort. Dat geldt voor het huis en de vertrekken die ermee verbonden zijn.

Copyright information for DutKingComments