Ezekiel 43:5

Inleiding

Ezechiël heeft in de beide vorige hoofdstukken de nieuwe tempel gezien. In dit hoofdstuk neemt de Eigenaar en Bewoner er Zijn intrek in. Die Eigenaar en Bewoner is de HEERE in Zijn heerlijkheid, Die eerder Zijn door mensen ontwijde tempel heeft moeten verlaten. Aan Zijn terugkeer wordt een duidelijke boodschap voor het volk verbonden. Ezechiël krijgt die boodschap te horen met de opdracht die aan het volk door te geven. De bedoeling is dat zij door deze woorden in hun geweten worden geraakt en met berouw in hun hart over hun ontrouw terugkeren tot God. Verder wordt de wet voor het huis gegeven, worden de afmetingen van het brandofferaltaar vermeld en wordt gezegd hoe het moet worden ingewijd.

De heerlijkheid van de HEERE keert terug

De Man leidt Ezechiël weer naar de oostpoort (Ez 43:1), dat is een van de drie ingangen van het tempelcomplex die in Ezechiël 40 beschreven zijn. Ezechiël heeft gezien hoe de heerlijkheid van God uit de tempel van Salomo naar het oosten is weggegaan (Ez 9:3; Ez 10:4; 18-19; Ez 11:22-25). Die heerlijkheid is niet teruggekeerd in de tempel die Zerubbabel na de terugkeer uit ballingschap heeft herbouwd (vgl. Hg 2:4). Nu ziet Ezechiël het adembenemende gezicht van “de heerlijkheid van de God van Israël”, waarschijnlijk met dezelfde troonwagen waarmee hij de heerlijkheid heeft zien verdwijnen. Hij is ooggetuige van de komst van Gods heerlijkheid “uit de richting van het oosten” (Ez 43:2).

Gods heerlijkheid keert terug om te gaan wonen in Zijn tempel. Het geluid dat die terugkeer begeleidt, doet denken aan “het bruisen van machtige wateren”. Dat herinnert aan het krachtige en majestueuze geluid van de vleugels van de cherubs, wat de gedachte aan de troonwagen versterkt (vgl. Ez 1:24; Op 1:15; Op 14:2). De heerlijkheid van de HEERE werpt haar glans op de aarde die daardoor verlicht wordt (vgl. Ez 1:4; 27; Dt 33:2; Js 60:1-3; Hk 3:4; Op 18:1).

De heerlijkheid van de God van Israël komt uit het oosten. In die richting heeft Ezechiël achttien jaar eerder die heerlijkheid in een visioen uit de tempel zien verdwijnen (Ez 43:3; Ez 43:1). Bij die gelegenheid heeft hij de verwoesting van de stad aangekondigd.

Hij noemt de verwoesting van de stad hier een daad die hij heeft verricht door het woord dat hij over de stad heeft gesproken, terwijl de stad in feite door de Babyloniërs is verwoest. De Babyloniërs hebben daarmee Gods oordeel uitgevoerd, zodat het in werkelijkheid God is Die de stad heeft verwoest. Dat de Heilige Geest de verwoesting hier als een daad van Ezechiël voorstelt, toont de grootheid van het profetisch bewustzijn van Ezechiël door de Geest aan. Zijn woorden zijn de woorden van God, wat bewezen wordt in de uitwerking ervan.

Hij ziet de heerlijkheid van de HEERE “het huis” via de oostpoort binnengaan (Ez 43:4; vgl. Ex 40:34-35; 2Kr 7:1; 3). Dit visioen is misschien wel het hoogtepunt van zijn dienst. Dat hij mag zien en doorgeven dat de heerlijkheid van de HEERE terugkeert in Zijn huis, kan door niets worden overtroffen. Als we daarbij bedenken dat Ezechiël ‘van huis uit’ priester is, zal hem dit ongetwijfeld alle eerdere gemis om als priester dienst te kunnen doen, doen vergeten. Bij deze aanblik valt hij in aanbidding neer op de grond (vgl. Ez 44:4). Uit de terugkeer van de heerlijkheid van de HEERE spreekt een grote genade.

Na het zien van de heerlijkheid heft de Geest Ezechiël op (vgl. Ez 3:12) en brengt hem naar de binnenste voorhof, naar de tempelingang (Ez 43:5). Daar kan hij zien dat de heerlijkheid van de HEERE het huis heeft vervuld. De heerlijkheid van de HEERE vervult ook de tabernakel en de tempel als ze zijn gebouwd (Ex 40:34-35; 1Kn 8:10-11).

Copyright information for DutKingComments