Ezekiel 45:9-11

Rechtvaardige maten en gewichten

Kenmerkend voor het vrederijk is dat er volkomen rechtvaardig gehandeld zal worden in een gezindheid die in schril contrast is met de gezindheid van de vorsten in de tijd van Ezechiël. Het volk is in ballingschap gevoerd, maar de gezindheid van de vorsten is niet veranderd. Zij handelen nog steeds gewelddadig en verwoestend. Die gezindheid zien wij ook nog terug in de tijd van de Heer Jezus (Ez 45:9; vgl. Nm 7:2; Nm 7:84; Ez 21:12; Ez 22:6).

Ezechiël roept de vorsten in zijn tijd en de vorsten die nog komen, in het licht van wat hij tot nu toe van de toekomst heeft gezien, op om op te houden met hun gewelddadigheid en recht en gerechtigheid te gaan doen. Daarin vindt de HEERE vreugde, want zo handelt Hij Zelf en zo hebben in het verleden Abraham, koning David en koning Salomo gehandeld (vgl. Gn 18:19; 2Sm 8:15; 1Kn 10:9; Jr 9:24; Jr 22:3; Jr 23:5; Jr 33:15). Laat ze denken aan hoe het in het verleden is geweest en hoe het straks zal zijn en laten zij hun gezindheid en daden veranderen. Zij dienen nu al rechtvaardig te handelen. Voor ons geldt hetzelfde (Rm 14:17-18).

De zuiverheid van hun handelen komt tot uiting in het gebruik van zuivere maten en gewichten (Ez 45:10-12). Daarop heeft de HEERE altijd al aangedrongen. Daarmee heeft het volk in zijn begeerte naar meer, in zijn hele geschiedenis steeds de hand gelicht (Lv 19:35-36; Dt 25:13-16; Sp 11:1; Sp 16:11; Sp 20:10; 23; Hs 12:8; Am 8:5; Mi 6:10-11). Alles moet waardevast zijn. Er moet met eerlijke, vaste maten worden gemeten. Zo moeten wij in onze afweging van zaken ook eerlijk zijn en niet de een benadelen en de ander bevoordelen op grond van onze antipathie of sympathie.

Copyright information for DutKingComments