Ezekiel 48:11

Het hefoffer voor de HEERE

In deze verzen wordt herhaald wat ook in al bij de beschrijving van de tempel is gezegd (Ez 45:1-6). Hier gebeurt het in verbinding met de verdeling van het land onder de twaalf stammen. De HEERE laat zien dat Hij ook bij de verdeling van het land Zijn recht op het land laat gelden. Als Schepper behoort de hele aarde Hem toe (Ps 24:1-2). Hij zegt ook uitdrukkelijk in de wet dat het land Hem toebehoort (Lv 25:23). Hij heeft een deel van het land als hefoffer voor Zichzelf bestemd. Dat deel wordt in de eerste plaats toebedeeld aan de priesters (Ez 48:10). De reden daarvoor is dat zij in directe verbinding met het heiligdom staan waar zij hun dienst verrichten in de tegenwoordigheid van de HEERE.

De priesters worden nader aangeduid als de zonen van Zadok (Ez 48:11). Zij krijgen deze voortreffelijke plaats vanwege hun uitmuntende trouw aan de HEERE in een tijd dat het hele volk, inclusief de Levieten, van Hem is afgedwaald. Zij krijgen de heffing van het land voor de HEERE toebedeeld dat voor hen “allerheiligst” zal zijn (Ez 48:12). Zij hebben zich die positie waardig gemaakt. Hun gebied grenst aan het gebied van de Levieten.

De Levieten krijgen na de priesters een deel van het gebied toegewezen dat als hefoffer aan de HEERE is gegeven (Ez 48:13). Hun gebied grenst aan het gebied van de priesters en loopt er parallel aan. Geestelijk toegepast wil dit zeggen dat het brengen van offers (priesterdienst) parellel loopt aan het onderwijs dat leraren van het Woord uit de Schrift geven (Levietendienst). Het sluit erop aan en is ermee in overeenstemming.

Aan de Levieten worden niet zozeer hun voorrechten voorgehouden, maar meer hun verantwoordelijkheden (Ez 48:14). Ze mogen geen enkele actie ondernemen die erop uitloopt dat hun land in andere handen overgaat. Ze moeten zich goed bewust blijven dat hun land “heilig voor de HEERE” is, wat betekent dat ze alleen het vruchtgebruik ervan mogen genieten.

Copyright information for DutKingComments