Ezra 1:8

Voorwerpen van het huis van de HEERE

Kores behandelt de voorwerpen van het huis van de HEERE met respect, dit in tegenstelling tot de laatste koning van Babel, Belsazar (Dn 5:1-4). Deze voorwerpen zijn geroofd bij de diverse wegvoeringen (Ea 1:7; 2Kr 36:7; 10; 18; Dn 1:2). De eerste wegvoering gebeurt in het begin van de regering van Jojakim. De tweede vindt plaats tijdens de regering van Jojachin en de derde in het elfde jaar van Zedekia. De zeventigjarige ballingschap moet worden geteld vanaf de eerste wegvoering.

In de geestelijke toepassing stellen de voorwerpen voor de dienst personen voor. We mogen onszelf zien als zilveren en gouden vaten, waarin we de waarde zien die we voor God hebben (2Tm 2:19-21). De afzondering van de voorwerpen die de HEERE toebehoren van de voorwerpen die horen bij de afgodentempels van Babel, is noodzakelijk. Wat van God is, moet gereinigd worden van wat niet van Hem is.

De voorwerpen worden gegeven “aan Sesbazar, de vorst van Juda” (Ea 1:8). Sesbazar is de Babylonische naam voor Zerubbabel. Hij stamt af van David en is diens erfgenaam. Zijn naam staat ook in het geslachtsregister van de Heer Jezus (Mt 1:13). Hij laat zich niet voorstaan op zijn afstamming, maar neemt de plaats in van iemand van wie het geloof kan worden nagevolgd. De tijd van de grote dingen is voorbij. Dat de voorwerpen onder toezicht van Sesbazar komen, stelt ons voor dat de Heer Jezus de beschikking over ons heeft.

Diverse voorwerpen en hun aantallen worden genoemd (Ea 1:9-11). Daaronder bevinden zich ook negenentwintig messen. Hierin zien we dat God niets gering acht (Jb 36:5; Mt 10:30; Lk 12:7). Hij, Die de sterren telt en ze allemaal een naam heeft gegeven (Ps 147:4), neemt ook nota van de messen die uit de ballingschap worden teruggebracht en kent hun aantal.

Het zijn messen die bij het tempelgerei horen en door Nebukadnezar mee naar Babel zijn genomen (Jr 52:17-23). Deze messen worden door de priesters gebruikt om de offerdieren in stukken te delen. Na de wegvoering in ballingschap is er geen offerdienst meer. Na de terugkeer kan die echter weer plaatsvinden als het altaar is opgericht. Dan zijn ook de messen nodig.

We kunnen een toepassing maken voor hen die in de christenheid vol verwarring op zoek zijn gegaan naar ‘het altaar’, de tafel van de Heer, en die hebben gevonden. Daarin hebben de messen hun plaats. De messen worden gebruikt om het offerdier de huid af te stropen en het in stukken te verdelen om op het altaar te leggen, opdat het tot een lieflijke reuk voor de HEERE is. We kunnen zeggen dat wij die messen gebruiken als we ons bezighouden met de innerlijke gevoelens van de Heer Jezus en aan God vertellen wat we daarvan hebben ontdekt. Het gebruik van de messen stelt ons voor het dieper indringen in de gevoelens van de Heer Jezus. We blijven dan niet bij een oppervlakkige beschouwing van Zijn Persoon en werk staan.

Een mes dient ook om het Woord van de waarheid recht te snijden (2Tm 2:15). We moeten het hele Woord van God recht doen, dat wil zeggen aan elk onderdeel ervan zijn juiste betekenis en uitwerking toekennen.

Copyright information for DutKingComments