Ezra 2:41

Diverse teruggekeerde groepen

In dit gedeelte worden verschillende klassen genoemd. Deze verschillende klassen stellen verschillende diensten voor die noodzakelijk zijn om het huis van God naar Goddelijke orde te laten functioneren. Ieder moet geoefend worden om te zien waartoe hij of zij is geroepen en niet iets anders gaan doen waarvoor men niet geschikt is. Iedere gelovige heeft zijn eigen gaven. Niemand heeft alle gaven. Gelovigen hebben elkaar nodig. Zo heeft God het gewild. Dat ligt opgesloten in de vraag van de apostel Paulus aan de Korinthiërs: “Zijn allen soms apostelen? Zijn allen soms profeten?” enzovoort (1Ko 12:29-30)?

Slechts van één huis keren er priesters terug naar het land (Ea 2:36). Het betekent voor ons de aanwijzing dat het algemeen priesterschap van de nieuwtestamentische gelovigen ook door slechts weinigen in praktijk wordt gebracht in verbinding met het hemelse land.

Ook Levieten zijn er maar weinig (Ea 2:40). We kunnen dit vergelijken met de uitoefening van de gaven in de gemeente. Iedere gelovige heeft een gave. Helaas zijn veel gelovigen zich dat niet bewust. Gaven worden nauwelijks uitgeoefend. Dat komt ook wel doordat in veel gevallen in de christenheid veel gebeurt door mensen die daarvoor, via menselijke wegen, zijn aangesteld. Daarvoor worden ze dan ook nog betaald. Het gevaar is groot dat daardoor de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de eigen gave wordt afgekocht.

Zangers (Ea 2:41) zijn er heel wat meer dan Levieten. Het is goed om te zingen en de Heer te prijzen. De geest van lofprijzing ondersteunt de ziel en maakt het gaan over ruwe wegen gemakkelijker. We zijn allemaal zangers, zoals we ook allemaal Levieten zijn. Zingen is eenvoudiger dan dienen. Dat is te merken in de samenkomsten. Diensten waarin de Heer wordt geprezen, worden vaak beter bezocht dan diensten waar de Heer door Zijn Woord spreekt door middel van Zijn gaven. Het gaat dan niet alleen om dienen, het gaat ook om onze belangstelling.

De oorsprong van “de nakomelingen van de slaven van Salomo” (Ea 2:55) is waarschijnlijk in 1 Koningen 9 te vinden (1Kn 9:21). Hoewel de band van “de tempeldienaren en van de nakomelingen van de slaven van Salomo” (Ea 2:58) met Israël zeer gering is, is die er wel. Ze hebben daar ook de zegen van die ze waarderen en wat hen ertoe bracht mee terug te keren naar het land.

Copyright information for DutKingComments