Ezra 3:13

Gemengde gevoelens

Wie vandaag denkt aan de gemeente van God in het begin, kan het huilen van de ouderen begrijpen (Ea 3:12). Dit is het geval bij hen die dieper zijn ingeleid in de waarheid van de Schrift over de gemeente. Zij zien hoe ver men verwijderd is van het ideale gemeentelijke leven, dat veel gelovigen voortleven in de oude sleur van wat door de vaderen is overgeleverd. Bij de jongeren is er een andere uiting. Zij beleven voor het eerst dat er toch iets, ook in een tijd van zwakheid en verval, van de gemeente als huis van God zichtbaar wordt.

De jeugd is een periode van enthousiasme en uitbundigheid van geest, terwijl ouderdom de tijd is van bezinning. Beide zijn nodig. Het gevaar van de jeugd is om te zorgeloos de toekomst in te zien, te enthousiast plannen te maken, terwijl de ouderen gevaar lopen te zeer vast te houden aan het verleden. Het is belangrijk dat ze beiden begrip hebben voor elkaar. Jongeren doen er goed aan de raad van ouderen te vragen bij een nieuw werk. Voor ouderen is het soms moeilijk een speciaal werk te herkennen dat God aan jongeren heeft toevertrouwd en waarin zij niet lang zullen kunnen delen. Soms ook vergeten ze hun eigen jeugd. Ouderen die zich verheugen in wat God in jongeren werkt, zullen hun onmisbare bijdrage kunnen leveren.

God verblijdt Zich over de vreugde van Zijn volk en begrijpt de tranen van de ouderen. Voor beide gevoelsuitingen is er plaats. Ze smelten samen in één groot geluid (Ea 3:13). Dit is de ware uitdrukking van de stand van zaken. Beide gevoelens geven uiting aan de werkelijkheid die in hen is. Dat keurt de Geest goed. Dit is harmonie en geen wanklank. Het moet een overweldigende indruk hebben gemaakt. Een heel volk, waarvan het ene deel luid uiting geeft aan hun verdriet en het andere deel luid uiting geeft aan hun vreugde en dat bij dezelfde gelegenheid en met een betrokkenheid die voor beide partijen even groot is.

Het aantal dat zich de heerlijkheid van het eerste of vorige huis, dat is de tempel van Salomo, kan herinneren, is klein. Hun gehuil moet onweerstaanbaar en luid zijn geweest als het zich zo kan vermengen met het grote gejuich van het volk. We mogen hen niet bezien als ondankbaar en melancholiek, alsof ze de feestvreugde van de anderen vanwege dit grootse gebeuren zouden bederven. Het laat ons de keerzijde zien die niet mag ontbreken. Hoe gezegend een opwekking ook mag zijn, onze vreugde wordt getemperd door de herinnering aan de genade en kracht die is geopenbaard onder de apostolische energie, zoals we dat in het begin van het boek Handelingen zien.

Copyright information for DutKingComments