Galatians 1:7

Er is maar één evangelie

Gl 1:6-7. Paulus is erg verontwaardigd over het feit dat de Galaten op het punt staan een vals evangelie aan te nemen. Zoals uit de aanhef van andere brieven blijkt, is het zijn gewoonte om een brief te beginnen met enkele woorden van lof en dank. Hier is daar geen sprake van. De ernst van de zaak gebiedt hem dat hij met de deur in huis valt en zonder omwegen de aanleiding van zijn schrijven naar voren brengt. Het gaat om niets minder dan het opgeven van God Zelf. God heeft hen geroepen. Zij hebben daarin de genade van Christus erkend. Nu zijn er mensen gekomen met “een ander evangelie, dat geen ander is”. Paulus staat er perplex van dat ze zo snel en zo gemakkelijk zijn over te halen om daarnaar te luisteren.

Als hij zegt “een ander evangelie”, bedoelt hij daarmee een evangelie dat een vermenging is van wet en genade. Dat is een ander evangelie dan hij gepredikt heeft. En omdat er slechts één evangelie is, bestaat er niet zoiets als ‘een ander evangelie’. Een evangelie waarin wet en genade bij elkaar worden gedaan en met elkaar worden verbonden, is helemaal geen evangelie. Wie zich daarvoor openstelt, komt in verwarring. Het is een verdraaiing, een vervalsing, van het evangelie van Christus en staat radicaal tegenover het evangelie dat hij heeft verkondigd.

Gl 1:8. Om zijn woorden kracht bij te zetten en aan te geven hoe ernstig deze zaak is, spreekt hij zelfs een vervloeking uit over zichzelf, of een engel, als hij of die engel een ander evangelie zouden brengen, een evangelie dat in strijd is met wat hij eerder heeft gebracht. Niet de prediker, hoe voornaam of bekend ook, is bepalend, maar wat hij brengt.

Dat is nog steeds een belangrijke toetssteen. Als je iemand iets hoort zeggen over de Bijbel, kom dan niet onder de indruk van de persoon die spreekt, maar luister naar wat hij zegt. De inhoud van zijn prediking moet kloppen met wat er in de Bijbel staat en jij hebt de verantwoordelijkheid dat te toetsen. Het zuivere evangelie verdraagt niets naast zich. Het is compleet, absoluut en definitief. Er kan niets mee worden vermengd en ook niets aan worden toegevoegd.

Gl 1:9. Paulus herinnert hen aan wat zij hebben ontvangen, dat wil zeggen aan wat zij voor eens en voor altijd hebben aangenomen. Voor de tweede keer en daardoor des te nadrukkelijker spreekt hij de vloek uit over de brengers van deze verderfelijke leer. Niets minder dan de eeuwige verdoemenis zal het deel zijn van wie zo het werk van Christus aantast.

Het gaat niet om onwetenden of dwalenden. Het gaat om mensen die bewust leren dat de mens zijn werken moet toevoegen aan het werk van Christus. Zij loochenen niet het werk van Christus, maar zeggen dat God in het werk van Christus Zíjn deel heeft gedaan en dat de Galaten ook hún deel moeten volbrengen.

Gl 1:10. Paulus brengt een evangelie zonder compromissen. Hij praat de mensen niet naar de mond. Hij is niet uit op de complimentjes van mensen. Zijn enige bedoeling is God behagen. Als het behagen van mensen zijn doel was, was hij “geen slaaf van Christus”. Voor zijn bekering is hij wel bezig geweest mensen te behagen, toen wilde hij populair zijn. Maar populair zijn en Christus behagen sluiten elkaar uit. Je zult dat ook wel merken als je het evangelie aan iemand wilt doorgeven. Christus is niet populair, Zijn volgelingen zijn dat ook niet.

Gl 1:11. Vanaf dit vers gaat Paulus het unieke karakter van zijn boodschap en zijn apostelschap uitleggen. In Gl 1:1 spreekt hij ook over zijn apostelschap, maar hij voegt er nu nog meer bijzonderheden aan toe. Wat in Gl 1:11 opvalt, is het woord “broeders”. Dat laat zien dat hij zich nog steeds met hen verbonden weet en dat hij een scheidslijn trekt tussen de Galaten die misleid worden, en de misleiders zelf. Dat geldt ook voor ons. Ook wij kunnen een broeder of zuster alleen dienen als wij onze familieband in het geloof met hem of haar bewust zijn.

Voordat Paulus de ware bron van het evangelie dat hij verkondigd heeft, laat zien, noemt hij drie bronnen die als oorsprong van het evangelie ter zijde worden gezet.

1. Hij zegt eerst dat het “niet is naar de mens”. Dat wil zeggen dat het evangelie niet is aangepast aan de natuurlijke of vleselijke mens; het wil ook zeggen dat het in geen enkel mensenhart is opgekomen. Het komt namelijk uit het hart van God.

2. Gl 1:12. Dan zegt hij dat hij het “niet van een mens ontvangen of geleerd” heeft. Dat hij het niet van een mens heeft ontvangen wil zeggen dat mensen geen bemiddelende rol hebben gespeeld; zij hebben hem dat evangelie niet toevertrouwd. Hij heeft het namelijk van God Zelf gekregen.

3. Dat hij het niet van een mens heeft geleerd, wil zeggen dat geen mens hem onderwijs in dit evangelie heeft gegeven. Het is namelijk God Zelf Die hem de rijke inhoud van dit evangelie heeft laten zien. Jij en ik en de meeste andere christenen hebben het wel van andere mensen ontvangen en geleerd. Paulus had het rechtstreeks van de Heer.

Het gaat er hier om dat het evangelie niet uit het gebied, de leefwereld, van mensen komt. De blijde boodschap is niet in de hersenen van een mens ontstaan. Ook Petrus heeft het hem niet meegedeeld en het stamt ook niet uit het Oude Testament. Zijn ware bron is de “openbaring van Jezus Christus”. Die ‘openbaring’ kan slaan op wat er gebeurde toen hij op weg was naar Damascus en de Heer Jezus Zich aan hem openbaarde. Die ‘openbaring’ kan ook slaan op wát de Heer Jezus hem heeft laten zien, dat wil zeggen op de inhoud van het evangelie. In elk geval is de verheerlijkte Heer de ware bron van zijn evangelie. Toen Paulus Hem zag, zag hij de hele inhoud van het evangelie, want Christus ís het evangelie.

Lees nog eens Galaten 1:6-12.

Verwerking: Welke zekerheid heb je dat het evangelie dat jij hebt aangenomen ook het zuivere en enige evangelie is?

Copyright information for DutKingComments