Galatians 6:9

Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten

Gl 6:7. Deze verzen gaan over wat wel wordt genoemd ‘de regering van God’. De regering van God heeft te maken met iemands gedrag en de gevolgen die dit gedrag heeft. Wat je doet, heeft altijd een bepaalde uitwerking, een bepaald gevolg. Het doet iets, het laat een spoor na. Het heeft betrekking op je eigen leven, en als er een ander bij betrokken is, ook op het leven van die ander.

Het is waar dat de genade van God volmaakt is en dat je door het werk van de Heer Jezus volkomen behouden bent. Niets of niemand kan je rukken uit de hand van de Heer Jezus en uit de hand van de Vader (Jh 10:28-29). Maar dat betekent niet dat het niet uitmaakt hoe je leven er verder uitziet. God heeft onfeilbare gevolgen verbonden aan de manier waarop je leeft.

Je kunt dat al waarnemen door gewoon je ogen de kost te geven. Elifaz heeft ook zo’n waarneming gedaan: “[Maar] zoals ik gezien heb: zij die onrecht ploegen en moeite zaaien, oogsten dat [ook]” (Jb 4:8; vgl. Sp 22:8a; Hs 8:7a). Denk bijvoorbeeld eens aan de slagzin die wel eens in een antidrank campagne is gebruikt: ‘Drank maakt meer kapot dan je lief is.’ Iemand die te veel gedronken heeft, kan in zijn dronkenschap een ander dood rijden. Hij kan dat belijden, het kan vergeven worden, hij verliest de behoudenis er niet mee, maar het slachtoffer komt daar niet mee tot leven. Altijd zal het besef, de wroeging blijven: ‘Ik heb iemand doodgereden.’

Dit beginsel is op tal van andere dingen toe te passen. Het is belangrijk dat je je realiseert dat je continu, dag aan dag, aan het zaaien bent door wat je denkt, zegt en doet. De voedingsbodem waarin je dit ‘zaad’ zaait en waarin het tot ontwikkeling komt, is je omgeving. Vraag je daarom steeds af: ‘Op welke plaatsen houd ik mij op; waar moet ik zijn, bijvoorbeeld door mijn werk of andere verplichtingen, en waar ben ik door mijn eigen keus; wat lees ik, waar kijk ik naar, waarnaar luister ik?’

“Dwaalt niet” wil hier zeggen: ‘Bedrieg jezelf in dit opzicht niet.’ God laat niet met Zich spotten, je kunt geen loopje met Hem nemen! Wat hier staat, wil zoveel zeggen als: je neus ophalen voor God, Hem met minachting behandelen. En dat doe je, als je geen rekening houdt met wat Hij in Zijn Woord heeft gezegd. Misschien is dit wel de verbinding tussen Gl 6:7 en Gl 6:6 waarin het gaat over het Woord. Het is immers de fout van de Galaten dat ze gehoor geven aan Judaïsten met hun menselijke leringen en dat ze daarmee het Woord van God aan de kant zetten. Nou, als je niet naar het Woord luistert, spot je met God en zijn de gevolgen voor jou. Ik zeg het wat scherp, maar dat doet Paulus hier ook.

Gl 6:8. De keus is aan jou. Je kunt voor het vlees zaaien en je kunt voor de Geest zaaien. Als je voor je eigen vlees zaait, zoek je het belang van jezelf, ben je zelfzuchtig bezig. Je denkt dan aan je eigen plezier en gemak. Het onontkoombare gevolg is dat je verderf zult maaien. Er blijft niets van over. Als je voor de Geest zaait, in Zijn belang bezig bent, denk je niet aan jezelf, maar aan Christus en de Zijnen. Het kan niet anders of je geniet daarin wat het eeuwige leven inhoudt, wat je in volmaaktheid zult genieten als we bij de Heer Jezus zijn.

Gl 6:9. Nu wordt jou die manier van leven niet gemakkelijk gemaakt. Vaak moet er lang gewacht worden op de resultaten van het zaaien voor de Geest. Dan kan zomaar de gedachte opkomen: ‘Waar doe ik het allemaal voor? Ik zie geen enkel resultaat, het wordt alleen maar erger en slechter.’ Vandaar de aansporing “niet moedeloos” te worden in goeddoen. Om in de beeldspraak van dit gedeelte te blijven: van een stuk land waarin je vandaag zaad hebt gezaaid, kun je niet morgen al een rijke oogst binnenhalen. Blijf goeddoen, blijf trouw in je dagelijkse bezigheden, want de oogst komt. Doe het goede rijkelijk, met milde hand, dan zul je ook een rijke oogst hebben.

Verslap niet, houd nog even vol. Laat je niet ontmoedigen door tegenslagen en pijn die je ervaart als het goede dat je doet met kwaad wordt beantwoord. Op de juiste, door God bepaalde tijd, komt de beloning.

Gl 6:10. Kijk naar al die mensen om je heen. Zij hebben iemand als jij nodig, iemand die de genade van de Heer Jezus kent. Zaai Zijn genade om je heen. De mensen in de wereld hebben die genade nodig om behouden te worden; christenen die gevangenzitten in wetticisme hebben die genade nodig om daaruit bevrijd te worden; christenen die het op andere manieren moeilijk hebben, hebben die genade nodig om bemoedigd te worden.

Je hebt een geweldig terrein om te zaaien en wel alle mensen die je elke dag ontmoet. Het veld waarin je zaait – anders gezegd: je doelgroep –, bestaat uit alle mensen. Als er gelegenheid is, kun je hun goeddoen. Daarmee laat je tevens zien Wie God is. Gods doelgroep, met eerbied gesproken, bestaat ook uit alle mensen (Mt 5:45; Tt 2:11).

Te midden van al die mensen leeft een bijzondere doelgroep, die “de huisgenoten van het geloof” genoemd wordt. Hun mag je op een speciale manier goeddoen. In 1 Timotheüs 4 staat dat God ook zo handelt (1Tm 4:10). De ‘huisgenoten van het geloof’ zijn al Gods kinderen, al de leden van de gemeente, ongeacht bij welke groep of welk kerkgenootschap zij hebben gemeend zich daarnaast nog te moeten aansluiten.

Gl 6:11. Met deze aansporingen lijkt Paulus aan het einde van zijn brief te zijn gekomen. Hoewel de brief betrekkelijk kort is, wijst hij erop dat het een lange brief is. Hij heeft hem namelijk helemaal zelf geschreven. Gewoonlijk dicteert hij zijn brieven en voegt daar een eigenhandige groet aan toe (1Ko 16:21). Deze brief is een uitzondering. Vanwege de ernst van de dwaling waarvoor de Galaten zich hebben opengesteld, heeft hij zelf de pen ter hand genomen.

Lees nog eens Galaten 6:7-11.

Verwerking: Ga je ‘zaai’-activiteiten eens na en geef eerlijk aan in wiens belang je ‘zaait’: voor je eigen vlees of voor de Geest.

Copyright information for DutKingComments