Genesis 11:9

De spraakverwarring

Het antwoord van God op dit streven laat niet lang op zich wachten. De mensen hebben tegen elkaar gezegd: “Kom, laten wij …“ (Gn 11:3-4). In Gn 11:7 zegt de HEERE: “Kom, laten Wij …“ “Wij” is de drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Om de mens als het ware in Zijn overwegingen te betrekken komt de HEERE naar beneden om kennis te nemen van hun werken. Het is om de mens te overtuigen van wat Hij als de Alwetende weet. Na Zijn conclusie spreekt God recht. Hij velt het vonnis en voltrekt het ook. Hij doet dat niet door een nieuwe zondvloed of het openen van de aarde, maar door een spraakverwarring.

Door het oordeel van de spraakverwarring veroorzaakt God een breuk in het gezamenlijke streven van de mens. Een groot en machtig bolwerk wordt geslecht. De spraakverwarring wordt opgeheven op de Pinksterdag (Hd 2:1-11), als de Heilige Geest wordt uitgestort. Door de doop met de Geest ontstaat er een eenheid die naar Gods gedachten is. Deze eenheid, de eenheid van Gods gemeente, is gebaseerd op het werk van Christus als het Lam. Christus zal daarvoor de eer ontvangen uit de mond van hen die Hij voor God met Zijn bloed heeft gekocht “uit elk geslacht en taal en volk en natie” (Op 5:9; Rm 15:6). In het vrederijk zal er ook weer een eenheid onder de volken op aarde zijn in het dienen van God (Zf 3:9-10).

De niet afgebouwde stad krijgt de naam “Babel”, dat betekent ‘verwarring’. Deze stad wordt de leidende macht in de wereld. Het is een concentratie van goddeloze machten. Tegelijk wordt duidelijk dat de eenheid die is nagestreefd en die door de mens als macht is gezien, door God met een spraakverwarring wordt geoordeeld. Wat zij met hun streven hebben willen voorkomen, verstrooiing (Gn 11:4), is precies wat door Gods oordeel gebeurt.

Hiermee is de vertelling van de vroege geschiedenis van de mens op aarde tot een passend slot gekomen. Ze beschrijft hoe de geslachten van de aarde hopeloos verstrooid zijn geworden en ronddolen op aarde, zonder uitzicht. De oplossing komt in het volgende gedeelte. Uit de verstrooide volken vormt God een volk dat het kanaal van Zijn genade zal worden. God rekent nog niet af met het menselijk geslacht. Het volgende gedeelte bereidt ons voor op Gods werk voor en met Zijn volk.

Copyright information for DutKingComments