Genesis 13:7-9

Ruzie

Bij zijn vertrek uit Egypte heeft de farao aan Abram veel vee meegegeven (Gn 12:16). Ook zijn neef Lot trekt met hem op. Lot is geen man met eigen geloofskracht. Hij volgt het geloof van zijn oom. Ook hij is zeer welgesteld. Hun rijkdom wordt de oorzaak van ruzie tussen de herders van het vee van Abram en de herders van het vee van Lot. Dat is geen goede zaak. Veelzeggend staat er in Gn 13:7 bij dat de Kanaänieten en Ferezieten in die tijd in het land wonen. Het wil als het ware zeggen dat de wereld toekijkt hoe daar tussen die vreemdelingen ruzie uitbreekt.

De duivel en de wereld zien met leedvermaak de ruzies tussen mensen die belijden op aarde vreemdelingen te zijn. Zeker als het ook nog eens een ruzie is over aardse dingen. Paulus wijst de Korinthiërs erop dat ze in zulke zaken niet op hun rechten moeten gaan staan (1Ko 6:7b). De Heer kan broedertwisten toelaten om te zien in welke gezindheid ze worden opgelost.

De keus van Lot

Abram, de oudste van de twee en tevens de oom van Lot, geeft Lot de eerste keus. Abram staat niet op zijn recht. Lot neemt niet de nederigste plaats in, maar accepteert dit aanbod met beide handen. Zijn overwegingen worden ons meegedeeld. Hij bekijkt alles naar eigen voordeel, welke keus hem het meeste voordeel oplevert. Het gaat wel om een direct genot. Bij Lot is er geen toekomstgericht denken. Hij is de man die leeft voor hier-en-nu. Zijn hart volgt zijn ogen, net als bij Eva.

Lot ziet de vlakte van de Jordaan alsof het een paradijs is. Maar, staat erbij, het lijkt ook op het land Egypte. Lot is meegegaan in Abrams afwijking naar Egypte. Wie steunt op het geloof van een ander, zal ook in de fouten van die ander vallen. Abram heeft lessen geleerd uit zijn afwijking naar Egypte. Lot geeft er geen blijk van uit zijn afwijking lessen te hebben geleerd. De vlakte doet hem denken aan Egypte. Het lijkt erop dat hij daar zijn ogen heeft uitgekeken. Daarom kiest hij voor de Jordaanvlakte.

Een zijdelingse les is wel dat de afwijking van Abram ervoor heeft gezorgd dat Lot de smaak van Egypte te pakken heeft gekregen. Die les moeten ouders ter harte nemen. Als zij afwijken en de wereld enige tijd lief krijgen, maar daarna door Gods genade worden hersteld en de wereld weer opgeven, kan het zijn dat hun kinderen de smaak van de wereld te pakken hebben gekregen en daarin blijven.

Lot gaat vervolgens ook nog vlak bij Sodom wonen, als het ware onder de rook van de stad, een stinkende rook. De goddeloosheid van die stad wordt aangegeven als een voorbereiding op de geschiedenis in Genesis 19. Alle mensen zijn zondaars. Maar er is verschil in slechtheid (vgl. Op 20:12). Van de mensen in Sodom zegt God dat zij “slecht en grote zondaars” zijn. Zij zijn het spreekwoordelijk (Js 3:9; Ez 16:49), maar Lot lijkt er ongevoelig voor te zijn. De weg naar beneden is door hem ingeslagen. Later woont hij in Sodom, in een huis – de tent is verdwenen – en maakt zelfs deel uit van het stadsbestuur – hij zit in de poort.

Hij vestigt zich in de stad waar Gods oordeel over komt. Hij helpt die mee opbouwen, want hij ziet er toekomst voor. Maar hij verliest alles, het komt allemaal om in het oordeel. Wel redt hij nog het vege lijf, maar hij eindigt zijn leven in de donkerheid van een spelonk en in daden die weerzin wekken. Hij laat zich dronken voeren en wordt de verwekker bij zijn eigen dochters van de gedurige vijanden van Israël.

Een praktische toepassing kunnen we maken als we voor de keus komen te staan om van baan te veranderen, of te verhuizen, of naar welke school we de kinderen moeten laten gaan. Wat zijn dan onze afwegingen, de criteria van beoordeling? Hebben we oog voor de morele en godsdienstige atmosfeer die ergens heerst? Denken we toekomstgericht, dat wil zeggen verder dan het leven op aarde? Hebben we het geestelijk welzijn van ons gezin op het oog, of alleen het maatschappelijk welzijn?

Copyright information for DutKingComments