Genesis 17:9-14
De besnijdenis
Als zegel of teken van het verbond geeft God Abraham bevel alles wat mannelijk is te besnijden. Stéfanus spreekt over “[het] verbond van [de] besnijdenis” (Hd 7:8), wat aangeeft hoezeer dit verbond en de besnijdenis met elkaar verbonden zijn. Abraham moet de voorhuid van het mannelijk geslachtsorgaan wegsnijden. Via dit orgaan vindt de voortplanting plaats, waardoor ook de zonde voortgeplant wordt. Praktisch is dat een pijnlijke aangelegenheid (vgl. Gn 34:24-25). God beoordeelt het nalaten van de besnijdenis als een doodzonde. Dat ondervindt zelfs Mozes, wanneer hij nalaat zijn zoon te besnijden (Ex 4:24-25). Wat voor Israël een letterlijke zaak is, een uiterlijk teken dat ze het verbondsvolk van God vormen, heeft voor de christen een geestelijke en verstrekkende betekenis. Het houdt in dat de gelovige leeft vanuit het bewustzijn dat Gods oordeel over het vlees is voltrokken in het oordeel dat over Christus is gekomen. Daardoor leeft hij niet meer naar het eigen ‘ik’ (Rm 2:28-29; Ko 2:11; Rm 8:3; Gl 2:20).
Copyright information for
DutKingComments