Genesis 19:4-25

De mannen van Sodom en Lot

Het bezoek is in Sodom niet onopgemerkt gebleven. De volkomen verdorvenheid van de inwoners, die in elke leeftijdscategorie huist, komt in al zijn gruwelijkheid tot uiting. Zij roepen Lot op zijn bezoek naar buiten te brengen, opdat zij op hen hun onterende hartstochten uitleven en als “mannen met mannen schandelijkheid bedrijven” (Rm 1:27). Hun leefwijze wordt spreekwoordelijk, zodat van vermetele, onbeschaamde zondaars gezegd wordt: “Zoals Sodom maken zij hun zonden [openlijk] bekend, zij verbergen [ze] niet” (Js 3:9; vgl. Jr 6:15a).

Deze schandelijkheid is zelfs kenmerkend voor de hele streek (Jd 1:7). Wat in Sodom en Gomorra en de steden daaromheen gebeurt, voert de afval tot een hoogtepunt. Het gaat om de grofste schaamteloosheid die gericht is tegen al het natuurlijke dat door God is gegeven. Zij hebben hun oorspronkelijke natuur verlaten. Dat is opstand en afval. Het is hoererij en daarbij het achternagaan van “ander vlees”, dat is het volledig ingaan tegen de natuurlijke orde van God.

De in onze dagen door liberalen gepropageerde ongebonden, vrije leefwijze en het wettig verklaren van homoseksuele praxis, is gelijk aan de praktijken van Sodom en Gomorra en de hele streek eromheen. Wat God met die steden heeft gedaan, laat zien hoe Hij hierover oordeelt. Dit moet een waarschuwing zijn voor ieder die zo leeft of dat als normaal accepteert en mogelijk zich zelfs voor algemene acceptatie van deze leefwijze inzet. “De straf van eeuwig vuur” (Jd 1:7) laat zien dat er aan Gods oordeel daarover nooit een einde komt. Alle afvalligen zullen door dit oordeel worden getroffen.

De onreine geest die zich manifesteert, gaat Lot te ver. Zijn naam als gastheer staat op het spel. Hij kan niet toelaten dat dit met zijn bezoek gebeurt en probeert hen van hun wandaad af te houden. In zijn benadering van hen noemt hij hen “mijn broeders”. Hij is zozeer tot hun lage morele toestand afgezakt, dat hij zichzelf als hun familie beschouwt. In die positie bevindt hij zich werkelijk, zoals we zien uit het alternatief dat hij hun aanbiedt. Het is werkelijk niet te geloven – maar het staat in de Bijbel, daarom is het waar –, maar Lot vindt zijn naam als gastheer belangrijker dan zijn naam als vader. Hij biedt als een soort compensatie zijn beide dochters aan het gespuis aan, met wie ze mogen doen wat ze willen.

De mannen van Sodom willen echter van geen gelijkstelling van Lot met henzelf weten. Lot mag nog zo geïntegreerd zijn in hun samenleving en zich nog zo voor een ‘Leefbaar Sodom’ hebben ingezet, hij is en blijft voor hen een vreemdeling. Dat is te midden van de geestelijke duisternis toch een lichtpuntje, al is het nog zo klein.

Laten we ook niet te snel een hard oordeel over Lot vellen. Hoeveel gelovigen die al hun belangen in de wereld hebben, offeren hun kinderen op tot behoud van hun zogenaamd goede naam? Druk als ze zijn met hun eigen wereldse belangen, zal de manier waarop hun kinderen hun tijd besteden hun een zorg zijn. En zonder dat ze het weten, raken die kinderen verslaafd aan internet, surfen ze op de vuilste sites rond en raken verstrikt in een web dat hen geestelijk en lichamelijk volledig kapotmaakt.

De engelen gebruiken hun macht om Lot van deze dwaasheid terug te houden. Ze trekken hem naar binnen en slaan de mannen van Sodom met blindheid (Jb 5:14-15). Zij hebben niet willen horen, nu wordt hun ook het gezichtsvermogen ontnomen. Het is een voorbode van de duisternis waarin ze eeuwig zullen zijn.

Lot moet vluchten

De engelen vertellen Lot waarom ze gekomen zijn. Lot hecht, misschien wel door wat hij zojuist heeft gezien, zoveel waarde aan die boodschap, dat hij zijn aanstaande schoonzonen gaat waarschuwen. Die beschouwen zijn waarschuwing echter als een grap. Ze nemen Lot niet serieus. Ze kennen Lot ook niet als een serieuze vent. Het is niet erg een keer een grap te vertellen, maar wie altijd de grapjas uithangt, moet niet verwachten dat hij serieus wordt genomen als het erop aankomt.

Het is natuurlijk ook niet te geloven als iemand vertelt dat de wereld geoordeeld gaat worden, terwijl hij er alles aan doet om zich het leven in de wereld zo aangenaam mogelijk te maken. Wie zich politiek verantwoordelijk voelt en zijn uiterste best doet zoveel mogelijk van de wereld te genieten, moet niet menen geloofwaardig te zijn als hij met een boodschap van oordeel over dit alles komt. Lot is iemand uit wiens hele houding blijkt dat het leven in de wereld zijn hele horizon vult, terwijl nergens in zijn leven blijkt dat geloof ook een aanwezige factor is.

Het lijkt er trouwens ook niet op dat Lot zelf veel haast maakt om weg te komen. De engelen moeten er bij hem op aandringen zich te haasten. Wat is het ook moeilijk om de spulletjes waar je mogelijk zo hard voor hebt gewerkt en die zoveel voor je betekenen, los te laten. Zijn spulletjes zijn niet een deel van zijn leven, ze zíjn zijn leven.

De vlucht van Lot

Lot en zijn vrouw en zijn dochters worden door de engelen bij de hand genomen en meegetrokken. Vrouw en dochters krijgen ook de kans om aan het oordeel te ontkomen omdat de HEERE Lot wil redden. Dat laat de enorme genade van God zien. Die genade blijkt ook overvloedig als Lot smeekt om niet naar het gebergte te moeten. Dat is zo dicht bij de hemel. Daar leven alleen mensen als Abraham. Een man als Lot voelt zich daar niet thuis.

Hij wil graag in een stad wonen. Het hoeft maar een kleine stad te zijn – “Zoar” betekent ‘klein’ of ‘gering’ – als het maar op een stad lijkt. De gedachte aan een tent, om een pelgrim te zijn, staat hem niet aan. Hij heeft de stadslucht ingeademd en die zit hem tot in het diepst van zijn longen. En weer blijkt die enorme genade. Zijn verzoek wordt ingewilligd: hij mag naar de stad van zijn wens.

Sodom en Gomorra omgekeerd

Als Lot in Zoar is aangekomen, laat de HEERE “zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen” en keert Hij “deze steden en heel de vlakte ondersteboven”. De vrouw van Lot is wel meegegaan met Lot, maar ze stoort zich niet aan het bevel dat gegeven is om niet achter zich te kijken (Gn 19:17). Ze kijkt wel achter zich en wordt een zoutpilaar, een gedurig gedenkteken, een baken dat tot bezinning oproept.

Zo past de Heer Jezus het toe: “Denkt aan de vrouw van Lot” (Lk 17:32). Hij zegt dat als waarschuwing om het hart niet te zetten op de dingen van de wereld en onze tijd en aandacht en energie niet te verkwisten door ons leven te vullen met eten en drinken en kopen en verkopen, met planten en bouwen. We kunnen er niets van meenemen in de dag van het oordeel. Het komt allemaal om.

Zo zegt de Heer het in de verzen die in Lukas 17 aan het waarschuwende voorbeeld van de vrouw van Lot voorafgaan: “Evenzo, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden; op de dag echter dat Lot uit Sodom ging, regende het vuur en zwavel van [de] hemel en verdelgde hen allen. Op dezelfde wijze zal het zijn op de dag dat de Zoon des mensen wordt geopenbaard. Wie op die dag op het dak zal zijn en zijn huisraad in huis, laat hij niet naar beneden gaan om het op te halen; laat hij die op het veld is, evenmin terugkeren naar wat achter hem ligt” (Lk 17:28-31).

De Heer Jezus heeft ook gezegd dat Sodom zich zou hebben bekeerd als de wonderen die Hij in Kapernaüm gedaan heeft, in Sodom gebeurd zouden zijn, en dat “het tot op heden zou zijn gebleven” (Mt 11:23). Waarom, zo zouden we ons kunnen afvragen, heeft Hij dat dan niet gedaan? Omdat Sodom en Gomorra naar de wijsheid van God een volmaakt bij hen passend getuigenis van Gods openbaring hebben gehad.

Zij hebben Gods getuigenis in de schepping gehad (Rm 1:19-20). Maar zij hebben zich niet voor God gebogen. Zij hebben naar hun verdorven aard gehandeld en zich niets van Gods openbaring in de schepping aangetrokken. Op grond van die verwerping van Gods getuigenis zullen ze geoordeeld worden. Zo wordt elk volk onderworpen aan een test van hun gehoorzaamheid aan God op een wijze die volkomen aansluit bij hun verantwoordelijkheid.

Copyright information for DutKingComments