Genesis 22:1

Inleiding

In dit hoofdstuk toont God dat Zijn beloften gegrond zijn op de gestorven en opgestane Christus van Wie Izak hier een beeld is. Het is het vierde offer dat in Genesis wordt gebracht. God heeft het eerste offer gebracht. Daar is de vraag beantwoord hoe Hij een zondaar in Zijn tegenwoordigheid kan aanvaarden. Abel heeft het tweede offer gebracht. Hij laat het antwoord zien op de vraag: Hoe kan de mens die een zondaar is, voor God bestaan? Het derde offer is dat van Noach. Dat geeft antwoord op de vraag: Hoe kan de schepping waar zondige mensen wonen, voor God bestaan?

Zoals we vaker in de Schrift zien, kan een geschiedenis van meerdere kanten worden belicht:

1. Eerst is er de letterlijke betekenis. We zien in dit hoofdstuk een vader die een zware beproeving van zijn geloof krijgt en hoe hij daarmee omgaat. Daar kunnen wij onze lessen uit leren.

2. Dan kunnen we deze geschiedenis ook bekijken als een illustratie van de wijze waarop God de Vader Zijn Zoon offert.

3. Ook is er een profetische toepassing te maken. Dat zien we in de zegen die het gevolg is van het offer van de Zoon.

God zegt Abraham Izak te offeren

Na de geloofservaringen in de vorige hoofdstukken krijgt Abraham nu een geloofsbeproeving. Het is een enorme geloofsbeproeving. Het is een grote beproeving als je lang moet wachten om te krijgen wat je is beloofd en daarin gehoorzaam te zijn aan Gods Woord en Hem te blijven vertrouwen. Het is een nog grotere beproeving Gods Woord te gehoorzamen en Hem te vertrouwen als Hij het beloofde dat je hebt ontvangen van je terugvraagt. De vraag is dan of je werkelijk gelooft dat God zal doen wat Hij heeft beloofd.

God roept Abraham bij zijn naam en Abraham stelt zich direct ter beschikking om te horen wat God te zeggen heeft. Wat God vraagt, is diep aangrijpend en diepingrijpend. Aangrijpend is de wijze waarop God zegt wie hij moet offeren. Het is “uw zoon”. Maar dat niet alleen. Het is “uw enige”. Maar ook dat is het niet alleen. Nog is de omschrijving van wie Izak voor Abraham is, niet af. Het is “die u liefhebt”. Ten slotte noemt God de naam van zijn zoon. Het is “Izak”, zijn lachen.

Dit is de eerste keer dat het woord ‘liefde’ in de Bijbel staat. Het is opmerkelijk dat dit gebeurt om de verhouding te beschrijven tussen een vader en zijn zoon, wat wijst op de verhouding tussen dé Vader en dé Zoon.

Elk misverstand om welke zoon het zou gaan, is uitgesloten. Het is de zoon die hij samen met Sara als een wonder van God heeft gekregen. Andere kinderen hebben ze samen niet gekregen. Het is de zoon die zijn vreugde is, van wie hij zielsveel houdt. God heeft hem beloofd dat hij in deze zoon een groot nageslacht zal krijgen. Nu vraagt God hem dat allemaal op het altaar te offeren. De praktische les die hij en ook wij moeten leren, is: Geloof je meer in wat Ik je heb gegeven of geloof je meer in Mij Zelf?

Wanneer Abraham Ismaël moet verdrijven, heeft hij daarvoor de reden gekregen. Nu hij Izak moet offeren, horen we daarvoor geen reden. Ook is Izak geen misdadiger die als een weerspannige zoon op grond van gerechtigheid door zijn ouders bij de oudsten van zijn stad moet worden gebracht en door hun hand moet sterven (Dt 21:18-21). De enige reden om het te doen is omdat God het zegt. Het enige waar het in dit geval op aankomt, is gehoorzaamheid aan en vertrouwen in God.

Abraham moet naar het land Moria gaan. Op een van de bergen daar, die God hem zal noemen, moet hij zijn zoon als brandoffer offeren. Het ligt voor de hand te denken dat die berg de berg Moria is. Daar zal David later ook een offer brengen en zal Salomo de tempel bouwen (2Kr 3:1). De gemeente, gezien als tempel, dat is als huis van God, is gebouwd op de grondslag van het offer van de Heer Jezus.

Copyright information for DutKingComments