Genesis 22:16-17

Zegen op grond van het offer

Nu – in beeld – de zoon van de belofte in de dood is geweest en is opgestaan, zweert God bij Zichzelf (Hb 6:13-14) dat de zegen zal komen, zowel voor Abraham en zijn nageslacht (Gn 22:17) als door Abraham en zijn nageslacht (Gn 22:18). Zowel Israël, zijn lichamelijk nageslacht – dat “als het zand dat aan de oever van de zee is” –, als de gelovigen van de gemeente, zijn geestelijk nageslacht – dat is “als de sterren aan de hemel” –, zullen door Christus, de gestorven en opgestane Zoon van God, gezegend worden.

De poort van de vijanden zal door het nageslacht van Abraham in bezit worden genomen wanneer Israël onder Jozua Kanaän binnentrekt en de steden in dat land verovert. Ook voor alle volken van de aarde zal er zegen zijn. Dat zal zijn in het duizendjarig vrederijk. De volken zullen dan door middel van Israël gezegend worden.

Abraham gaat wonen bij Berseba, dat betekent ‘put van de eed’, om als het ware voortdurend herinnerd te worden aan wat God heeft gezworen. Zo mogen wij ook leven in het bewustzijn van alle beloften van God, die in Christus ja en amen zijn (2Ko 1:20). Doen we dat ook?

Copyright information for DutKingComments