Genesis 24:10-61

Het gebed van de dienaar

De dienaar gaat op weg “met allerlei kostbaarheden van zijn heer bij zich” (vgl. Gn 24:36). Voor al die kostbaarheden zijn tien kamelen nodig, zodat het niet gering is wat hij meeneemt. Zo wil ook vandaag de Heilige Geest alle heerlijkheden van de Vader en de Zoon aan de gemeente, ons, tonen om ons ertoe te bewegen mee te trekken met Hem door de woestijn, op weg naar de Heer Jezus. Die heerlijkheden zijn niet gering.

Bij alles wat de dienaar doet, zien we volle afhankelijkheid van God. Het is een voorbeeld voor ons, om ons hele leven over te geven aan Zijn leiding (Sp 3:6). Het is belangrijk – en daar moeten wij ook om bidden – dat God ons Zijn wil en leiding laat zien en dat wij daar ook oog voor hebben (Ps 32:8; Ps 27:11).

De plaats waar de dienaar bidt, is bij een waterput, een bron. Daar verwacht hij de verhoring van zijn gebed. Water is een beeld van het Woord van God (Ef 5:26). De Heilige Geest zal nooit iets doen buiten het Woord van God om. De dienaar vraagt aan de HEERE of hij aan het meisje de kenmerken mag zien dat ze bij de familie van Abraham hoort, dat wil zeggen dat hij aan haar gedrag de kenmerken van het Goddelijke leven, de kenmerken van een gelovige, mag waarnemen. “Een verstandige vrouw is van de HEERE” (Sp 19:14b).

De dienaar vraagt van de HEERE dat hij aan het meisje mag zien dat ze meer doet dan hij vraagt. Hij zal haar vragen of zij water voor hem heeft. Als ze daarin toestemt en daarbij nog aanbiedt ook voor de kamelen water te putten, is dat het meisje dat de HEERE voor de zoon van zijn heer heeft bestemd. De ware gelovige wordt erdoor gekenmerkt dat hij, zonder enig verzoek daartoe, meer doet dan van hem wordt gevraagd.

De dienaar ontmoet Rebekka

De HEERE verhoort het gebed van de dienaar. Er geschiedt hem naar zijn geloof. De verhoring van zijn gebed gebeurt snel, zelfs voordat hij klaar is met spreken. De eerste die komt om water te putten, is het meisje waarom hij heeft gebeden. Zij beantwoordt aan zijn gebed. Dat ze ook aan de kamelen denkt, bewijst eens te meer dat ze een rechtvaardige is (Sp 12:10a).

Rebekka is niet alleen knap en zuiver, ze is ook dienstbaar en ijverig. Ze toont haar verlangen om anderen van een verkwikking te voorzien als ze daarom vragen. Zoals gezegd, doet ze meer dan haar is gevraagd. De dienaar heeft gevraagd om “wat water”, maar ze laat hem drinken tot hij genoeg heeft. Daarna put ze ook nog voor “al zijn kamelen”. Dat is een enorm werk, want kamelen drinken enorme hoeveelheden water en het gaat om tien kamelen (Gn 24:10). Ze weet wat ze vraagt en doet wat ze wil doen. Zo ziet de Heer Jezus Zijn gemeente. Hoe goed is het als wij, als leden van Zijn gemeente, ons inzetten voor wat tot verkwikking van anderen dient.

De nadere kennismaking

Voordat hij tot de overtuiging komt dat zij de vrouw is om wie hij heeft gebeden, slaat hij haar zwijgend gade. Hij gaat niet overhaast te werk, maar zoekt de bevestiging van wat hij aan de HEERE heeft gevraagd (vgl. Hk 2:1). Hij stoort haar niet in haar werk, maar laat haar ook de kamelen verzorgen. Als de kamelen genoeg hebben gedronken, versiert hij Rebekka met de versierselen die hij van Abraham heeft meegekregen (Gn 24:47).

Rebekka heeft haar dienstbaarheid laten zien. Dat is een versiering. Onze praktijk als christen is een sieraad van de leer van Christus (Tt 2:10). In alles waarin de gelovige het nieuwe leven laat werken, wordt hij versierd, waardoor zijn schoonheid nog groter wordt.

Om zich er helemaal van te overtuigen dat zij de vrouw is om wie hij de HEERE heeft gebeden, vraagt hij wie zij is. Tegelijk vraagt hij of hij in het huis van haar vader kan overnachten. Rebekka vertelt dat zij de dochter van Bethuel is, de zoon van Nahor, de broer van Abraham (Gn 11:27). Ze behoort dus tot de familie van Abraham en voldoet daarmee aan de noodzakelijke voorwaarde om de vrouw van Izak te kunnen zijn. De tweede vraag van de dienaar, naar de mogelijkheid om te overnachten, wordt door haar met een gastvrij aanbod beantwoord.

De dienaar looft de HEERE

Nadat hij de verzekering heeft gekregen dat Rebekka de vrouw is die aan zijn opdracht beantwoordt, looft hij de HEERE voor Zijn grote trouw aan Abraham en de leiding die hij zelf heeft mogen ervaren. Hij heeft gebeden om voorspoed en nu hij die verkregen heeft, dankt hij God daarvoor. Wat wij ontvangen als antwoord op ons gebed, behoort bij ons als een eerste reactie dankzegging te bewerken (Dn 2:16-19).

Laban

De broer van Rebekka, Laban, is een man die alleen belangstelling heeft voor de versiering. Hij is een beeld van een aards- en wereldsgezinde christen. Schijnbaar hoort zo’n christen bij de familie van God, maar het gaat zo iemand, net als Laban, alleen om geldelijk gewin (vgl. Hd 8:13-24).

Het verslag van de dienaar en zijn vraag

Als de dienaar eten wordt voorgezet, wil hij niet eten, voordat hij zijn boodschap heeft gebracht. Wat hem innerlijk bezighoudt – de opdracht van zijn heer – is voor hem belangrijker dan de behoeften van zijn lichaam (Gn 24:32-33). We zien bij de Heer Jezus in Zijn leven op aarde hetzelfde (Jh 4:34).

De dienaar vertelt hun tot in bijzonderheden de wonderlijke samenloop van omstandigheden, waarin hij duidelijk de leiding van God beschrijft. Eerst stelt hij zichzelf voor. Hij is de dienaar van Abraham. Dan vertelt hij over zijn opdrachtgever en hoe die door de HEERE gezegend is en dat er een zoon is aan wie Abraham alles heeft gegeven wat hij bezit (Gn 24:34-36).

Vervolgens maakt hij bekend met welke opdracht zijn heer hem op weg heeft gestuurd, hoe hij daarop heeft gereageerd en wat Abraham daarop heeft gezegd (Gn 24:37-41). Hij vertelt hun, hoe hij heeft gebeden om leiding door een teken te vragen (Gn 24:42-44). Dan verhaalt hij hoe God zijn gebed – dat hij in zijn hart heeft gesproken – tot in de kleinste bijzonderheden heeft verhoord (Gn 24:45-47). Tot slot vermeldt hij hoe hij zijn knieën voor de HEERE heeft gebogen en Hem heeft aanbeden voor de aan hem betoonde goedheid (Gn 24:48).

Het verslag van de dienaar bevat een rijkdom aan gegevens over de grootheid van zijn heer en diens zoon. Ook spreekt hij erover wat het plan van zijn heer is met betrekking tot de bruid. Tevens vermeldt hij de weg die hij is gegaan.

In dit alles is een beeld te zien van het werk van de Heilige Geest Die ons over de heerlijkheid van de Heer Jezus en Gods plannen met de gemeente wil vertellen: “Maar wanneer Hij is gekomen, de Geest van de waarheid, zal Hij u in de hele waarheid leiden; want Hij zal vanuit Zichzelf niet spreken, maar alles wat Hij zal horen, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het Mijne nemen en het u verkondigen. Alles wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij uit het Mijne neemt en het u zal verkondigen” (Jh 16:13-15).

Als de dienaar zijn verslag heeft gedaan, vraagt hij hun naar hun reactie. Zo verwacht de Heilige Geest van ons ook een reactie als Hij ons heeft verteld over de Vader en de Zoon. Zijn wij dan ook bereid alles achter te laten om bij de Bruidegom te zijn?

Reacties van Laban, Bethuel en Rebekka

Broer Laban en vader Bethuel erkennen dat de HEERE aan het werk is. Ze kunnen er niets “ten kwade of ten goede” van zeggen, dat wil zeggen dat ze er niets aan kunnen toevoegen of vanaf kunnen doen. Ze kunnen er niets aan veranderen (vgl. Nm 24:13). Daarom geven ze toestemming aan de dienaar om Rebekka mee te nemen. Hun instemming lijkt overigens meer gedwongen dan van harte te zijn. Dat blijkt ook verderop, als er wordt getracht het vertrek van Rebekka te vertragen. De dienaar neemt de instemming aan uit de hand van de HEERE en eert Hem ervoor.

Bij de voorbereidingen van de reis van Rebekka naar Izak hoort een nieuwe serie geschenken. Voor Rebekka haalt hij zilveren en gouden sieraden en kledingstukken tevoorschijn. Laban en haar moeder krijgen kostbare geschenken. Als de zaak zover klaar is, kunnen de dienaar en zij die bij hem zijn, eten en drinken en rustig gaan slapen.

De volgende dag wil de dienaar terug naar zijn heer. Er is geen enkele reden langer te blijven. Hij weet hoe Abraham en ook Izak vol verlangen uitzien naar het resultaat van zijn missie. De broer en de moeder van Rebekka delen echter niet in dat verlangen. Zij willen graag dat Rebekka toch zeker nog een dag of tien bij hen blijft. De dienaar laat zich echter niet ophouden. Dan wordt aan Rebekka gevraagd of zij “met deze man” wil meegaan. Haar antwoord is kort en krachtig: “Ik zal meegaan.”

Als we zijn opgegroeid in een christelijk gezin en al veel hebben gehoord over alle schatten van de Vader en de Zoon, komt ook tot ons de vraag of we onder de leiding van Gods Geest ons willen toewijden aan de Heer Jezus op onze reis naar Hem. Het antwoord zal blijken uit ons leven.

Rebekka gaat met de dienaar mee

Als Rebekka zonder enige bedenking haar beslissing heeft bekendgemaakt, mag zij gaan. Haar familie wenst haar een talrijk nageslacht en de overwinning over haar vijanden. Dan maakt ze zich gereed en volgt de man, dat is de dienaar, die haar meeneemt en vertrekt naar zijn heer en de zoon van zijn heer.

Copyright information for DutKingComments