Genesis 25:23

Geboorte van Ezau en Jakob

Wanneer bij Abraham de geboorte van een zoon uitblijft, probeert hij die in de kracht van het vlees te verwekken. Wat verwekt is, Ismaël, is niet de zoon van de belofte. Wanneer bij Izak de geboorte van een zoon uitblijft, brengt hem dat tot gebed, ondanks het feit dat hij de belofte van God kent. Onvruchtbaarheid moet het geloof in werking brengen. De verhoring van zijn gebed laat nog twintig jaar op zich wachten. Maar God laat Zich verbidden. Dat God Zich laat verbidden, vinden we meerdere keren in het Oude Testament (Gn 25:21; 2Sm 24:25; 1Kr 5:20; 2Kr 33:13; 19; Ea 8:22-23; Js 19:22).

Izak heeft de HEERE gebeden voor zijn vrouw. Hoewel God heeft beloofd zijn geslacht te vermenigvuldigen, bidt hij er toch om. Dit is een belangrijke aanwijzing dat Gods beloften ons aanmoedigen om te bidden. Gods beloften vormen de grondslag van ons gebed (Dn 9:2-3). Hoewel Izak gedurende vele jaren om die zegen gebeden heeft en de verhoring niet is gekomen, is hij toch niet met bidden opgehouden. De Heer Jezus spoort ons ertoe aan altijd te bidden en niet moedeloos te worden (Lk 18:1). Als we dat doen, zullen we ervaren dat we niet tevergeefs Gods aangezicht zoeken (Js 45:19).

Rebekka heeft haar eigen omgang met de HEERE en vraagt Hem waarom zij in verwachting is van een tweeling. Zij krijgt antwoord van de HEERE. De twee jongens zijn twee volken, met ieder een eigen plaats op aarde, door Hem bepaald.

Hier staat niet dat God Ezau heeft gehaat. Dat staat in Maleachi 1, dat wil zeggen pas veertienhonderd jaar later, nadat Ezau in zijn nageslacht zijn ware aard van goddeloosheid en opstand heeft getoond (Ml 1:2-3). Als Ezau zich zou hebben geschikt in de plaats die God hem hier, nog voor zijn geboorte geeft, zou hij daar de volle zegen van hebben gekregen.

Jakob openbaart al bij zijn geboorte dat hij op zijn eigen manier Ezau de baas wil worden, dat hij in eigen kracht de zegen van God wil krijgen (Hs 12:4a). Ezau, de sterkere, komt het eerst tevoorschijn, maar Jakobs hand houdt de hiel van Ezau vast. Hij wil als het ware Ezau vóór zijn. Hij geeft daarmee te kennen dat hij het eerstgeboorterecht en de daarmee verbonden zegen wil grijpen.

De naam die hij krijgt, zinspeelt daarop. “Jakob” betekent ‘hielenvasthouder’, met de bijgedachte door het vasthouden van de hiel iemand ten val te brengen (vgl. Gn 27:36). Deze naam zal hij door zijn handelwijze in zijn leven vele keren waarmaken. Jakob heeft wel belangstelling voor de zegen van God, in tegenstelling tot Ezau, maar hij wil die zeker stellen door trucs en listen.

Copyright information for DutKingComments