Genesis 27:36

Izak zegent Ezau

Als Ezau komt, schrikt Izak geweldig. Hij is niet verontwaardigd over Jakob, maar zijn geweten spreekt. Plotseling komt hij in het licht van God. Hij ziet dat God tussenbeide is gekomen. Hij draait de zegen niet terug, maar bevestigt de aan Jakob gegeven zegen. Daarmee onderwerpt hij zich aan de wil van God. Daarom kan de zegen die hij Jakob heeft gegeven toch als een daad van geloof worden gezien (Hb 11:20).

Ezau zoekt met tranen de zegen waarmee Jakob is gezegend, maar wordt verworpen (Hb 12:16-17). De zegen wordt niet van Jakob afgenomen en aan Ezau gegeven. Ezau geeft in Gn 27:36 een verkeerde voorstelling van zaken. Hij zoekt de schuld bij de ander. Dat doen wij ook wel eens. Dat gebeurt al bij de zondeval. Wat nodig is, is een erkenning zonder omwegen.

Ezau krijgt ook een zegen, maar een veel mindere dan die Jakob heeft gekregen. De eerste zegen die Jakob krijgt, is die van de dauw van de hemel. Ezau krijgt de vettigheid van de aarde, want dat is voor hem het voornaamste, terwijl hij wordt buitengesloten van de dauw van de hemel.

Copyright information for DutKingComments