Genesis 3:8-9

Bang voor de HEERE God

Het resultaat van hun daad is dat ze nu inderdaad goed en kwaad kennen, zoals de satan had gezegd. Alleen zijn ze vanaf dit ogenblik niet meer in staat het goede te doen, maar slechts het kwade. Hun ogen zijn geopend, maar ze zien alleen hun naaktheid, hun eigen zondigheid. Ze beseffen dat ze God niet meer onder ogen kunnen komen op dezelfde manier als vóór hun daad. De bedekking die ze daarvoor zoeken, vinden ze in zelfgemaakte schorten van vijgenbladeren.

Deze schorten van vijgenbladeren worden vandaag nog door allen gemaakt die wel een besef van God hebben, maar menen dat ze voor Hem kunnen bestaan op grond van het waarnemen van godsdienstige verplichtingen. Maar dat is geen bedekking voor God. In Gn 3:10 zegt Adam, ondanks zijn schort: “Ik ben naakt.” Ook durven Adam en Eva, ondanks hun schorten, God niet onder ogen te komen. Uit angst voor Hem verbergen zij zich als zij aan de wind horen dat Hij komt. God komt om gemeenschap met de mens te zoeken, maar de zonde heeft dit onmogelijk gemaakt.

Ter verantwoording geroepen

Terwijl Adam en Eva zich hebben verborgen, klinkt de stem van God tot Adam: ”Waar bent u?” Zo zoekt God vandaag nog steeds de zondaar en roept ieder bij de naam om tevoorschijn te komen. Verandering begint bij het komen in het licht van God. Adam weet dat God hem ziet en geeft antwoord. Het is echter geen rechtstreeks antwoord, maar meer ontwijkend. Hij spreekt over zijn angst en naaktheid als de aanleiding om zich voor God te verbergen. Over de oorzaak spreekt hij niet.

Hij en Eva buigen zich niet direct onder Gods oordeel. Daarom gaat God door met het stellen van vragen. Hij weet volmaakt wat er is gebeurd, maar Hij wil dat uit de mond van Adam en Eva horen. In de vragen die Hij stelt, legt Hij hun als het ware in de mond wat ze moeten zeggen, want Hij wil dat zij tot belijdenis van hun zonde komen. Door vragen te stellen dwingt God hen om na te denken over wat ze hebben gedaan.

Zijn vragen openbaren in plaats van een eerlijke belijdenis hun zelfzuchtigheid en hun zoeken naar rechtvaardiging van hun daad. Adam geeft Eva de schuld. Door te spreken over “de vrouw die U gaf om bij mij te zijn”, geeft hij indirect ook God de schuld. Ook Eva schuift de schuld van zich af en legt die bij de slang.

Copyright information for DutKingComments