Genesis 31:50

Verbond tussen Jakob en Laban

Laban wijst op zijn dochters en hun kinderen en het vee en noemt dat allemaal het zijne. Alsof hij er enige liefde of genegenheid voor heeft. Mensen die zonder natuurlijke liefde zijn, zullen nadrukkelijk hun liefde betuigen als dat hun belangen dient. Daarbij is het ook volledig onterecht, want Jakob heeft er hard voor gewerkt en het als loon gekregen. Maar een werelds mens doet niet gemakkelijk afstand van zijn bezittingen, ook al zijn ze aan een ander in eigendom overgegaan. Het hart blijft eraan verbonden.

Laban stelt voor een verbond te maken en Jakob geeft het teken daarvoor aan. Laban is gebaat bij dit verbond, voor Jakob is het niet nodig. Door dit verbond wil Laban zich de zekerheid verschaffen dat Jakob niet meer met kwade bedoelingen naar hem zal terugkeren. Hij verbindt zich ook zelf om nooit dit teken te passeren om naar Jakob te gaan. De vele woorden die Laban gebruikt, zijn een camouflage van zijn eigen onbetrouwbaarheid. Hij vraagt van Jakob dingen die hij zelf niet heeft waargemaakt.

Laban geeft aan het opgerichte teken – dat een grenspaal is – een naam, en ook Jakob geeft er een naam aan, ieder in zijn eigen taal. Laban geeft er in het Aramees de naam “Jegar-Sahadutha” aan. Jakob geeft er in het Hebreeuws de naam ”Gilead” aan. De betekenis is dezelfde, ‘hoop van het getuigenis’. Beiden spreken ze een eigen, van elkaar verschillende, taal. De taal van de man van de wereld is anders dan die van de gelovige. En Jakob is een gelovige. Laban geeft aan de steenhoop nog een extra naam. Dat doet hij in het Hebreeuws, “Mizpa”, dat betekent ‘wachttoren’. Hier wordt de grens getrokken die zij beiden niet zullen overschrijden.

Op nog een andere manier blijkt het verschil tussen de man van de wereld, Laban, en de gelovige Jakob. Ieder spreekt op zijn eigen manier over God (Gn 31:53). Laban spreekt over God als een god die beantwoordt aan zijn smaak en Jakob belijdt de ware God, Die wil dat hij gaat beantwoorden aan Zijn smaak. Dat hij de ware God belijdt, zien we ook in het offer dat hij brengt (Gn 31:54). Hij betrekt God bij deze afspraak, terwijl hij zich ervan bewust is dat deze afspraak alleen kan worden gemaakt op grond van het offer.

Nog eens spreekt hij over God als “de Gevreesde van zijn vader Izak”, dat is de God Die zijn vader Izak vreest, die nooit andere goden heeft gediend. Het is een belangrijke zaak om te bedenken dat er slechts één ware God is: dat is de God Die Zich heeft geopenbaard in Zijn Zoon Jezus Christus. Dit is onder andere van belang als we in aanraking komen met de islam, die zich ook beroept op de God van Abraham, maar Gods Zoon verwerpt.

Copyright information for DutKingComments