Genesis 32:1

Een leger van God

Jakob is op reis terug naar zijn land. Dan komt het verleden voor zijn geest. De angst om Ezau onder ogen te komen komt terug. Voordat hij echter die ontmoeting heeft, heeft hij een andere ontmoeting. Hij ontmoet engelen van God. Deze boodschappers zijn door God gezonden als een bemoediging voor Jakob. Hij mag daardoor weten dat God hem beschermt. Jakob ziet ze in werkelijkheid. Zijn ogen gaan open voor een blik in de onzichtbare wereld (vgl. 2Kn 6:17).

God zoekt Jakob steeds weer op, terwijl Jakob maar zo weinig naar Hem vraagt. God heeft Jakob beschermd tegen Laban, toen die met kwade bedoelingen achter hem aan is gekomen. Nu dreigt er nieuw gevaar en weer is daar Gods bescherming. Deze verschijning van engelen bij zijn terugkeer naar het land herinnert aan de ladder met engelen die hij heeft gezien bij het verlaten van het land. Ook toen is het gezicht een bemoediging voor hem geweest. God heeft toen tegen hem gezegd dat Hij hem zou bewaren overal waar hij zou heengaan en dat Hij hem zeker naar het land zou terugbrengen (Gn 28:15).

“Mahanaïm” betekent ‘twee legers’. Jakob ziet een afdeling engelen voor zich en een afdeling engelen achter zich of hij ziet een afdeling engelen links naast zich en rechts naast zich. In elk geval is hij omgeven door Gods bescherming en hoeft hij niet bang te zijn.

Copyright information for DutKingComments