Genesis 32:10

Jakobs gebed

Jakob gebruikt God als een soort noodhulp. Hij bidt als de nood hoog is, maar pas na zijn eigen initiatieven om het kwaad af te wenden. In het beroep dat hij op God doet als Degene Die hem de opdracht heeft gegeven terug te gaan naar zijn land en zijn familie, kan iets van een verwijt aan het adres van God liggen. Door Gods schuld, zo kan het lijken, is hij in deze situatie terechtgekomen.

Zijn houding in Gn 32:10 is trouwens mooi. Daarin erkent hij de gunst en trouw van God in zijn leven tot nu toe. Hij is als een eenzame man weggetrokken en nu is hij zo rijk geworden dat hij tot twee legers is geworden. Hij zinspeelt hiermee op de twee legers van engelen die hij in de Gn 32:1-2 heeft gezien. Voor de uitbreiding van zijn gezin en bezit geeft hij God de eer.

In zijn angst voor Ezau roept hij tot God om hem te redden. Hij zegt tegen God wat Ezau allemaal van plan is, dat wil zeggen wat hij meent dat Ezau zal doen. Hij voorziet een meedogenloze slachting onder zijn familie, waarbij de moeders en hun kinderen niet worden ontzien. Het geweten van iemand die niet volledig op God vertrouwt, ziet in dreigingen tegelijk ook het omkomen.

Copyright information for DutKingComments