Genesis 37:3

Begin van de geschiedenis van Jozef

De geschiedenis van Jozef begint met een merkwaardige opmerking. Er wordt gezegd “dit zijn de afstammelingen van Jakob” en vervolgens begint de geschiedenis van Jozef. Hieruit kunnen we opmaken dat de afstammelingen van Jakob worden verweven met de geschiedenis van Jozef. Het voortbestaan van Jakob en zijn nageslacht is afhankelijk van Jozef. Jozef is een prachtig en bijna volmaakt beeld van de Heer Jezus. Van hem wordt geen enkele zonde vermeld. Wel zien we dat hij zich aan het einde van zijn geschiedenis vergist, wanneer hij meent dat Jakob zich vergist bij het zegenen van zijn zonen (Gn 48:17-19).

Jozef is net als andere Godsmannen, bijvoorbeeld Abel, Mozes en David, een herder. Leiders leren leiderschap achter de schapen. Hij oefent zijn taak uit samen met de zonen van de slavinnen van Jakob. Dat doet denken aan de dagen van de Heer Jezus, wanneer het volk in slavernij is, onderworpen aan Romeinse heerschappij – en nog meer aan de heerschappij van de zonde – en Hij in die situatie Zijn dienst uitoefent.

De Heer Jezus is de Afgezonderde. Daarin lijkt Jozef op Hem. Jozef doet niet mee met het verkeerde van zijn broers. Jakob noemt Jozef ook “de afgezonderde onder zijn broeders” (Gn 49:26 Statenvertaling). Jozef brengt hun kwaad gerucht over aan zijn vader. Dit is geen klikken. Alles wat we van Jozef weten, wat ons uit zijn geschiedenis bekend is, laat zien dat hij iemand is die het kwaad haat en er niet aan meedoet. Wat zijn broers doen, doet hem pijn. Met wie kan hij er beter over spreken dan met zijn vader? Zo heeft ook de Heer Jezus met Zijn Vader over alle dingen gesproken.

Jakob houdt meer van Jozef dan van zijn andere zonen. Dat is geen voortrekken. Geeft een kind dat met de Heer wandelt ons niet meer vreugde dan een kind dat eigenzinnig is? Jakob houdt ook van zijn andere zonen, maar Jozef schenkt hem een bijzondere vreugde. Met hem kan hij de dingen van zijn hart delen.

Jakob brengt zijn liefde voor Jozef tot uiting door hem een veelkleurig kleed te geven. Dat wekt de jaloersheid en haat van de broers op. Vinden we die haat begrijpelijk? We kunnen hun haat alleen begrijpen als we beseffen dat de broers jongens zijn die niets om hun vader geven. Dat blijkt uit het vervolg van deze geschiedenis. Het verdere verloop van de geschiedenis laat overigens ook zien hoe ook zij uiteindelijk in de juiste verhouding tot hun vader worden gebracht. Maar daar is veel tucht voor nodig.

Wat Jozef hier ten deel valt, laat in beeld zien wat de Heer Jezus als de Geliefde van de Vader ten deel is gevallen. Hoe is Hij gehaat en met jaloersheid gadegeslagen. God heeft Zijn volk lief, maar het volk is Hem ongehoorzaam. De Heer Jezus doet als Enige wat het hele volk moet doen: God eren en Hem dienen. Daarom heeft de Vader Hem lief en klinkt Zijn getuigenis: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden” (Mt 3:17).

Jozefs broers haten hem, niet vreemden. De trouwe gelovige wordt altijd gehaat door medechristenen die het met de waarheid niet zo nauw nemen.

Copyright information for DutKingComments