Genesis 39:4

Inleiding

Zoals Jozef in Genesis 37 te midden van zijn broers is, zo is hij in Genesis 39 te midden van de volken. Ook door hen wordt hij verworpen en komt in de gevangenis terecht. Zo is de Heer Jezus verworpen door Zijn volk en door de volken (Hd 4:27).

Jozef bij Potifar

Terwijl Jozef als slaaf in het huis van Potifar dient, is de HEERE met hem. Meerdere keren lezen we dat van hem. Ook van de Heer Jezus staat dat opgetekend (Hd 10:38). Als God met je is, wat doen de omstandigheden er dan toe? Ons probleem is dat we vaak alleen de omstandigheden zien en ons daardoor laten leiden in onze gevoelens. Maar als we ons bewust zijn dat God voor ons is, wat kan ons dan bang maken ten aanzien van de dingen die tegen ons zijn (Rm 8:31b)? Alles wat Jozef doet, alles waarmee hij in aanraking komt, wordt gezegend. Dat is ook zo bij de Heer Jezus, Die in Zijn omwandeling op aarde alleen maar zegen om Zich heen heeft verspreid. Hoe is dat met ons?

Jozef is “mooi van gestalte en knap om te zien”. Zijn hele voorkomen en de uitstraling van zijn gezicht zijn mooi en in harmonie met zijn optreden. Zijn uiterlijk weerspiegelt de geestelijke schoonheid van zijn innerlijk. Dat is ook van toepassing op de Heer Jezus, bij Wie het geloof een heerlijkheid waarneemt die is “als van een eniggeborene van een vader” (Jh 1:14). Die schoonheid van gedaante en van aanzien is voor het geloof ook waarneembaar als er uiterlijk van Hem gezegd moet worden: “Zo geschonden was Zijn gezicht, meer dan van iemand [anders], en Zijn gestalte, meer dan van [andere] mensenkinderen” (Js 52:14), en: “Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante, dat wij Hem begeerd zouden hebben” (Js 53:2b).

Copyright information for DutKingComments