Genesis 45:20

De farao geeft opdracht om Jakob te halen

Om bij Jozef te zijn moet alles worden opgegeven. Dat hoeven ze niet jammer te vinden (Gn 45:20). De farao, die hier een beeld van God is, zegt tegen hen dat hij hun het beste van het land Egypte zal geven. Eerder zijn ze bij Jozef gekomen met een beetje van het beste van het land Kanaän (Gn 43:11), maar door Jozef krijgen ze het beste van Egypte. Met een dergelijke belofte heeft de Heer Jezus Zijn discipelen bemoedigd en daarmee bemoedigt Hij ook ons (Mk 10:29-30).

Ze krijgen niet alleen een land. Jozef, een beeld van de Heer Jezus, geeft hun ook alles wat nodig is om er te komen. Wagens, waarop ze kunnen rijden, kunnen we zien als een beeld van de Heilige Geest Die de gelovigen kracht en leiding geeft op de reis; ze hoeven niet in eigen kracht te gaan. Voedsel kunnen we zien als een beeld van het Woord van God dat de gelovigen mogen eten en waardoor ze ook kracht krijgen voor de reis. Kleren kunnen we zien als beeld van Christus met Wie de gelovigen bekleed zijn en Die door hen zichtbaar wordt in de wereld (Gl 3:27).

Zo worden de broers weggestuurd door Jozef, met als laatste vermaning: “Maak onderweg geen ruzie.” Heel gemakkelijk kunnen ze onderweg, als ze met elkaar hun ervaringen bespreken, elkaar verwijten gaan maken over hun optreden in hun hele behandeling van Jozef. De een kan erop wijzen dat hij het van tevoren heeft gezegd (Gn 42:22), een ander kan zeggen dat hij Jozef niet zelf in de put heeft gegooid, enzovoort. Maar Jozef heeft hun allen vergeving geschonken, daarom moeten ze elkaar geen verwijten gaan maken.

De vermaning om geen ruzie te maken hebben ook wij hard nodig. Ondanks alles wat de Heer Jezus ons heeft geschonken, vergeten we die vermaning nog wel eens. De discipelen maken ook een keer ruzie over wie wel de belangrijkste is en dat terwijl de Heer Jezus bezig is met Zijn lijden en daarover met hen spreekt (Lk 22:24).

Copyright information for DutKingComments