Genesis 49:25

Jozef

Aan Jozef (betekent ‘Hij zal toevoegen’) wijdt Jakob de meeste woorden. Het is niet verwonderlijk dat naar inhoud en lengte de zegen die Jakob aan Jozef geeft het grootst van alle is. Jakob spreekt erover wat God allemaal voor Jozef heeft weggelegd. Het is niet moeilijk om achter Jozef het beeld van de Heer Jezus te zien.

Jakob gebruikt enkele vergelijkingen in verbinding met Jozef. De eerste is die van een vruchtboom, waarvan de takken over de muur groeien. Dat is Jozef. Hij draagt vrucht omdat hij bij een bron staat. Door zich te laven aan de bron, God Zelf, en hij zich van Hem afhankelijk weet, draagt hij rijke vrucht voor God (Jr 17:8; Ps 1:3).

Vrucht is daar, waar “een bron” van gemeenschap en een “muur” van afzondering zijn. Dat zien we volmaakt bij de Heer Jezus. Hij draagt niet alleen vrucht binnen de muren van het volk Israël, maar Zijn vrucht is ook voor ieder buiten Israël die in Hem gelooft (Mk 7:24-30; Jh 4:39-42). Tevens leeft Hij in volmaakte gemeenschap met Zijn Vader.

De tweede vergelijking is die van de boogschutter. ‘Moordende pijlen’ zijn op hem afgevuurd (Jr 9:8; vgl. Ef 6:16b). Denk aan de behandeling door zijn broers en door de vrouw van Potifar. Ook op Christus zijn zulke pijlen afgevuurd, die Hij heeft beantwoord met pijlen uit Gods Woord: “Er staat geschreven” (Mt 4:1-10). Al onze kracht om verzoekingen te weerstaan en beproevingen te dragen komt van God. Zijn genade is ons genoeg en Zijn kracht wordt in onze zwakheid volbracht.

Jozef beantwoordt die pijlen met trefzekere pijlen. Hij reageert in de kracht van God, Die met Zijn handen Jozefs handen sterkt. Het is wel eens vergeleken met een klein kind dat de zware koffer van zijn vader wil dragen. Het kind kan die koffer zelf onmogelijk optillen. Toch lukt het hem die koffer op te tillen omdat de sterke hand van zijn vader om zijn hand heen gaat en samen met zijn hand de koffer optilt.

De namen die Jakob voor God gebruikt, laten zien dat hij veel over God heeft geleerd. Daardoor kent hij Gods gedachten over de zegen die Hij wil geven en ook in staat is te geven. Hij is immers ook de “Almachtige”!

De zegen is drieledig:

1. zegeningen uit de hemel van boven,

2. zegeningen uit de watervloed, die beneden ligt en

3. zegeningen op aarde: van borsten (voeding) en baarmoeder (nieuw leven).

Jakob ziet dat de zegen die hij zijn zoon geeft, ver uitgaat boven de zegeningen die aan de aartsvaders zijn toegezegd. Alles zal komen “op het hoofd van Jozef, ja, op de schedel van de gewijde onder zijn broers”. “Gewijde” is letterlijk ‘afgezonderde’ of “nazireeër”. Dit is de derde vergelijking die Jakob gebruikt. Hier vinden we voor het eerst het begrip “nazireeër”. Uit Numeri 6 leren we dat dit iemand is die zich vrijwillig aan God toewijdt (Nm 6:1-21).

De Heer Jezus is de ware Nazireeër. Door Hem zullen Zijn broeders, Zijn volk en de hele aarde in het vrederijk worden gezegend.

Copyright information for DutKingComments