‏ Genesis 50:25

Jozef sterft

De laatste woorden van Jozef gaan niet over zijn positie in Egypte, maar over de belofte van God aan zijn voorvaders ten aanzien van het land Kanaän. Jozef sterft, maar God blijft. Aan Hem vertrouwt Jozef de broers toe. Als hij sterft, wordt met hem als het ware alle heerlijkheid van Egypte in een kist gelegd. Het geloof van Jozef ziet vooruit naar het land van de belofte. Met het oog daarop geeft hij bevel aangaande zijn gebeente: “Door [het] geloof maakte Jozef bij zijn levenseinde melding van de uittocht van de zonen van Israël en gaf bevel aangaande zijn gebeente” (Hb 11:22).

De eed die de zonen van Israël zweren, wordt door Mozes ingelost (Ex 13:19). Veertig jaar lang dragen ze Jozefs lichaam mee door de woestijn, om hem bij aankomst in het land te begraven op de plek die hij genoemd heeft (Jz 24:32). Daar ligt hij nog steeds te wachten op het moment dat God Zijn beloften vervult.

Jozef laat zijn gebeente niet overbrengen naar Kanaän. Hij wil nadrukkelijk dat zijn gebeente in het midden van het volk zal zijn. Hij weet dat het volk eens zal optrekken naar het beloofde land. Tot die tijd zal de kist met zijn gebeente als een getuigenis bij het volk zijn. Als ze verdrukt zullen worden – en die tijd zal komen –, dan worden ze door de aanwezigheid van Jozef, ook al is hij gestorven, toch herinnerd aan zijn woorden dat God naar hen zal omzien en hen zal verlossen.

De laatste woorden die Jozef tegen zijn broers zegt, gaan over de toekomst. Ze bewonen het beste deel van het land en staan in de volle gunst van de koning. Hun broer Jozef is de tweede heerser over het land. Niets wijst erop dat in die buitengewoon bevoorrechte positie een verandering zal optreden.

Ook Jozef zelf is gelukkig. Hij ziet zijn kinderen tot in het derde geslacht. Toch zegt hij: “God zal zeker naar jullie omzien.” Hij voorziet dagen van zorg, dagen waarin alleen God hun Helper zal zijn. In het geloof ziet Jozef de dag van Israëls verdrukking. Hij ziet ook dat God hen zal bevrijden om hen te brengen naar het land van de belofte. Bovenal is dit omzien van God naar Zijn volk te zien in de komst van de Heer Jezus om Zijn volk te bevrijden uit de grote verdrukking en het in de zegen van het vrederijk in te voeren. Net als we bij zijn vader hebben gezien (Gn 49:29-32), is zijn hart niet bezig met wat hij achterlaat, maar wat hij in de opstanding zal ontvangen.

Dan sterft Jozef. Hij wordt gebalsemd en in een kist gelegd. Van een begrafenis horen we niet. Hij blijft als een gestorvene te midden van het volk. De gestorven Jozef te midden van het volk doet denken aan wat Paulus zegt: “Altijd het sterven van Jezus in het lichaam omdragend, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam openbaar wordt” (2Ko 4:10).

Copyright information for DutKingComments