Habakkuk 1:13

Waarom grijpt God niet in?

Hoewel er vertrouwen is, heeft het geloof toch zijn oefeningen als het ziet dat God een zo onrechtvaardige zaak ziet en blijft zwijgen. Habakuk weet zeker dat God “te rein van ogen” is “om het kwade aan te zien”. Hij weet dat uit het onderwijs uit Gods Woord en door zijn eigen omgang met God. De reinheid van God is iets wat voortdurend aan Gods volk is onderwezen. In de woestijn moest hun kamp rein zijn vanwege de tegenwoordigheid van de heilige God in hun midden. Niemand die onrein was, mocht in het heiligdom van de HEERE komen (2Kr 23:19). Habakuk weet ook dat God moeite niet kan aanschouwen.

Juist de wetenschap dat God dit allemaal niet kan zien, veroorzaakt de kwellende vraag waarom God toch onbewogen blijft als Hij ziet hoe er mensen zijn die “trouweloos” met Zijn volk handelen. Het woord ‘trouweloos’ heeft ook de betekenis van verraderlijk, van ontrouw zijn aan afspraken of overeenkomsten. Het is het gewetenloos iets beloven, met de bedoeling zich er niet aan te houden. Hoe kan God zulk gedrag tolereren? Hoe kan Hij zwijgen, als Hij ziet dat “een goddeloze” tot tuchtroede dient voor iemand “die rechtvaardiger is” dan die goddeloze? Met ‘die rechtvaardiger is’, wordt het gelovig overblijfsel bedoeld.

Copyright information for DutKingComments