Habakkuk 1:3

Waarom?

Evenals de vraag “hoelang?” in het vorige vers is ook de vraag “waarom?” in dit vers een vraag die typisch is voor het gelovig overblijfsel. De profeet als type van het gelovig overblijfsel vraagt zich af waarom hij, die er niets aan kan doen, al dit onrecht moet zien, zonder dat iemand er iets aan doet, ook God niet. God ziet toch alles, ook al het onrecht en de moeite die dat teweegbrengt?

De profeet bevindt zich te midden van een volk dat geen rekening houdt met God. Hij constateert een veelheid aan kwade zaken die uitingen van geweld zijn. Hij spreekt over “onrecht”, “moeite”, “verwoesting en geweld”, “onenigheid”, “ruzie”. De profeet gebruikt drie woordparen: “onrecht” en “moeite”, “verwoesting en geweld”, “onenigheid” en “ruzie”. Elk woordpaar bestaat uit woorden die naar hun betekenis met elkaar verbonden zijn. Ze beschrijven eenzelfde situatie, maar met een verschillend accent.

Dat het niet over het kwaad in het algemeen in de wereld gaat, maar over het kwaad van Gods volk, blijkt uit het feit dat in de Hk 1:5-6 God de Chaldeeën verwekt om Zijn volk daarvoor te tuchtigen. Er wordt “verwoesting en geweld” gepleegd. Iedereen wil zich verrijken ten koste van anderen. Daardoor ontstaat er onenigheid die uitloopt op ruzie. Er is geen eenheid en geen vrede. Habakuk voelt zich onmachtig, maar hij weet dat God dat niet is. Waarom doet Hij er dan niets aan?

In de gemeente zien we helaas ook onenigheid en ruzie. Die ontstaan als er ‘onrecht’ onder de gelovigen is die ‘moeite’ veroorzaakt. Vaak is dat het gevolg van heerszuchtige leiders die zich niet laten corrigeren. Het zijn herders die zichzelf weiden. Diótrefes is daarvan een voorbeeld (3Jh 1:9-10). Zulke leiders misbruiken hun positie en gaan verwoestend en gewelddadig te werk tegen ieder die zich niet aan hen onderwerpt. Een dergelijk optreden bewerkt geen saamhorigheid, maar onenigheid en ruzie. Daardoor valt een gemeente ten slotte uit elkaar.

Het zwijgen van God in menselijke aangelegenheden is altijd moeilijk te begrijpen geweest. Maar het wil niet zeggen dat er geen antwoord is en dat Goddelijke wijsheid niet in staat is deze moeilijkheden op te lossen. God ziet alles en alles blijft onder de controle van Zijn machtige hand. Dit geldt ook voor alle onrecht dat we in de christenheid zien. God wil niet dat we het gering achten en Hij wil ook niet dat we eronder bezwijken, maar het aan Hem voorleggen en vragen wat Hij wil dat we doen.

Copyright information for DutKingComments