Habakkuk 2:20

Wees stil voor God!

Na het lied komt ineens uit de mond van Habakuk de tegenstelling. Habakuk is een ander mens geworden. Hij is door alles wat hij heeft gezien en gehoord onder de indruk gekomen van Wie God is. Het woord “maar” waarmee hij begint, wijst op de tegenstelling die er is tussen de afgoden en de levende God, Die alles ziet en regeert. Hij is niet verborgen achter goud en zilver, maar levend in de hemel, “Zijn heilige tempel”, klaar en gewillig om Zijn volk te helpen.

Hij is de Almachtige in Wiens tegenwoordigheid het gepast is vol eerbied te zwijgen (Zc 2:13; Zf 1:7a), in het besef dat Hij het oordeel doet uitgaan. Dit geldt voor de hele aarde, want Hij is de God van “heel de aarde”. Hem komt stilheid toe vanwege Zijn indrukwekkende majesteit. Het past de mens stil te zijn voor God. Wat Hij te zeggen heeft, is belangrijker dan wat wij te zeggen hebben. Habakuk roept vooral de trotse opscheppers op hun mond te houden voor die majesteit.

Job doet er ook het zwijgen toe als hij oog in oog is komen te staan met God en het uitroept: “Ik leg mijn hand op mijn mond” (Jb 39:37). Hij wordt stil voor God. Dan kan God tot Hem gaan spreken. Hij is hierin een voorbeeld voor ons. Als wij stil worden voor God, kan Hij gaan antwoorden op onze vragen.

Copyright information for DutKingComments