Haggai 2:6-7

Nederlands vers (7)

Nog een korte tijd

Na de toezegging van Zijn ondersteuning in de vorige verzen gaat God dit zwakke overblijfsel nog meer bemoedigingen geven. Al kan Hij Zich door hun vervallen toestand en de veranderde situatie nu niet persoonlijk in hun midden openbaren, er zal weer een tijd aanbreken dat Hij eigenmachtig zal ingrijpen.

Dit vers en de volgende vier verzen zijn duidelijk Messiaans. Ze zijn bedoeld als een extra bemoediging om het werk van de herbouw te doen. Hij om Wie het gaat en Die met hen is, is Degene Die binnenkort alles met Zijn heerlijkheid zal vervullen. De heerschappij van Christus betreft niet alleen de aarde, maar het heelal, dat is inclusief de hemel (Ef 1:10).

De aanhaling van dit vers in het Nieuwe Testament – het enige vers dat daar van Haggaï wordt geciteerd – maakt duidelijk dat dit vers nog toekomst is. Het wordt op een wat andere wijze aangehaald, dan Haggaï zegt. De schrijver citeert uit de Septuaginta: “Toen deed Zijn stem de aarde wankelen; maar nu heeft Hij beloofd en gezegd: ‘Nog eenmaal zal Ik niet alleen de aarde doen beven maar ook de hemel’. Dit ‘nog eenmaal’ nu duidt verandering van de wankelbare – als gemaakte – dingen aan, opdat de dingen blijven die niet wankelbaar zijn” (Hb 12:26-27).

Het wankelen van de aarde ‘toen’ is gebeurd bij de Sinaï, toen God de wet aan Mozes gaf (Ex 19:16). Het tweede beven zal gebeuren aan het einde van de tijden, bij de wederkomst van Christus, wanneer Hij komt om de aarde te oordelen. Daarna komt er een onwankelbaar koninkrijk, namelijk het duizendjarig vrederijk onder de zegenrijke heerschappij van Christus.

Nederlands vers (8)

Het verlangen van alle heidenvolken

De “heidenvolken doen beven” wil zeggen dat God de volken zal neerwerpen, wat met grote beroering gepaard zal gaan. Dat zal tot gevolg hebben dat ze zich aan Hem onderwerpen en naar Jeruzalem komen, dat dan ook het centrum van hun aanbidding zal zijn. Daar zal de Heer Jezus regeren en daar zal de tempel van God staan.

Nadat ‘alle heidenvolken’ zich aan God hebben onderworpen, zullen ze komen naar “het verlangen van alle heidenvolken”, dat is de tempel, waarin de HEERE, ofwel Christus, woont en waar ze Hem zullen aanbidden (vgl. Js 11:10). Dit verlangen naar Christus en Zijn huis, de waardering voor en het begrip van Hem, is door Hemzelf in hun harten gewerkt.

Christus zal “dit huis”, de tempel, in het vrederijk “met heerlijkheid”, Zijn heerlijkheid, vullen. Een schaduwbeeld daarvan is te zien in de dagen van Salomo, die een type van de Vredevorst is (1Kn 8:10-11; 2Kr 5:13-14).

Copyright information for DutKingComments