Hebrews 10:20

Ingaan in het heiligdom

In de voorgaande verzen en hoofdstukken heeft de schrijver onderwijs gegeven over de persoonlijke heerlijkheden van de Heer Jezus en de volmaaktheid van Zijn werk. Hij heeft duidelijk gemaakt dat door Christus en Zijn werk de grondslag is gelegd voor een nieuw verbond. Het oude heeft niets tot volmaaktheid gebracht, maar door Christus en wat Hij heeft gedaan, zal God al Zijn beloften vervullen.

Hb 10:19. Na dit uitvoerige en diepgaande onderwijs is de schrijver toe aan de praktijk. Deze volgorde vind je steeds in de brieven. In het onderwijs in deze brief is duidelijk geworden dat jij op grond van de volmaaktheid van het werk van Christus in Gods oog zonder zonde bent. Ook is duidelijk geworden dat Christus het ware heiligdom is binnengegaan om daar te zitten aan Gods rechterhand omdat Zijn werk volbracht is. Dat betekent dat ook jij daardoor volle “vrijmoedigheid” hebt om in te gaan in het heiligdom.

De vragen over je zonden zijn opgelost en bestaan niet meer. De zonden zijn aan Christus toegerekend. Het feit dat Hij nu in de hemel is, is het bewijs dat jouw zonden voor eeuwig zijn uitgedelgd. Daarom kun je met volle vrijmoedigheid in de tegenwoordigheid van God Zelf verschijnen en wel altijd omdat je voor eeuwig geen geweten van zonden meer hebt. Je eert de Heer Jezus door vrijmoedig naar binnen te gaan. Dat is een vreugde voor God.

De enige verhindering nu is ongeloof als gevolg van het blijven zien op jezelf. Zeker zul je nog veel onvolkomenheden bij jezelf waarnemen. De vraag is echter niet hoe jij jezelf ziet, maar hoe God jou ziet. Hij ziet jou, vanaf het moment dat je je zonden hebt beleden, volmaakt in Christus. En als je nu toch nog eens zondigt? Dan is dat niet een kwestie tussen jou en God, maar tussen jou en de Vader.

De Heer Jezus wist dat jij ook als gelovige die zonde zou begaan. Voor welke zonden heeft Hij Gods oordeel gedragen? Alleen voor de zonden van vóór je bekering, of ook voor al de zonden die je daarna, helaas, nog zou doen? Toen Hij stierf, heeft Hij jouw hele leven gezien. Voor alles wat daarin niet in overeenstemming met God is, heeft Hij het oordeel op Zich genomen.

Het gaat in deze brief over de heilige God en de zondige mens en wat de Heer Jezus heeft gedaan om die mens geschikt te maken om in Gods tegenwoordigheid te zijn. Kijk daarom naar Christus en ook naar God en hoe Hij Zijn werk waardeert. De wetenschap dat al je zonden door de Heer Jezus gedragen zijn, zal je niet tot een oppervlakkige christen maken. Juist het besef dat Hij zoveel voor al je zonden heeft moeten lijden, zal je ernaar laten verlangen niet te zondigen. Als het toch gebeurt, dan betreft dat jouw relatie met de Vader. Door de zonde kun je niet genieten van de gemeenschap met de Vader. Daarom moet je elke zonde, zodra je je die bewust wordt, belijden. Dan wordt de gemeenschap met de Vader hersteld.

Dit onderscheid tussen je verhouding tot God en die tot de Vader is belangrijk. Over je verhouding tot de Vader zullen we dieper ingaan als we toe zijn aan de eerste brief van Johannes. Het is voor dit moment voldoende dat je van dit onderscheid weet. Het gaat er nu om, dat je volledig instemt met Gods waardering van het volmaakte werk van Zijn Zoon, waardoor ook jij voor God volmaakt bent.

De kracht van het woord “dus” (Hb 10:19) is dan ook, dat wat volgt de conclusie van het voorgaande is. Tevens is het de overgang naar de praktische levenswandel van de christen die daarop volgt en plaatsvindt vanuit de gemeenschap met God in het heiligdom.

In het Oude Testament is een vrije ingang in het heiligdom onmogelijk. Een dergelijke ingang wordt niet eens verondersteld. Maar voor de gelovigen die met het nieuwe verbond in verbinding staan, is die vrije ingang in Gods tegenwoordigheid er wel. Je mag vrijmoedig het open, hemelse heiligdom ingaan om te aanbidden.

Is hiermee niet een hoogtepunt van de brief bereikt? Het heiligdom is open voor “broeders” – waarin natuurlijk de zusters begrepen zijn –, dat zijn allen die met de Heer Jezus verbonden zijn en die Hij “Mijn broeders” (Jh 20:17) noemt. Je bent in het heiligdom als jij je in de Geest in de tegenwoordigheid van God weet en in Christus vol liefde en vertrouwen geniet van de gemeenschap met Hem. Je vertelt God wat je allemaal voor moois in de Heer Jezus hebt ontdekt. Het gaat niet om de woorden die je daarbij gebruikt, maar of je hart echt vol is van Hem. De weg naar God is voor jou geopend en begaanbaar door het bloed van Jezus. Door dat bloed ben je gereinigd en is ook de weg naar Gods hart gereinigd.

Ik hoop van harte dat je van die vrijmoedigheid ruim gebruikmaakt door tot God in het heiligdom te gaan en met Hem te spreken over de Heer Jezus. Het is jouw persoonlijke voorrecht om dat te doen. In grote delen van de christenheid worden de individuele gelovigen op afstand gehouden omdat er anderen zijn die ten behoeve van hen tot God naderen. Dat is het geval als bijvoorbeeld een dominee of priester namens de gelovigen tot God spreekt.

Zulke gelovigen menen dat ze alleen door middel van een vertegenwoordiger tot God kunnen komen. In een dergelijke situatie keert de christen terug tot het oudtestamentische systeem en gedraagt hij zich als een Joodse aanbidder. Maar ook waar gelovigen dit voorrecht wel kennen, kan men in samenkomsten toch te veel waarde aan bepaalde personen hechten die (volgens hen) het allemaal ‘veel beter kunnen zeggen’ of die (volgens hen) de Bijbel beter kennen.

Als je aan een gezelschap van gelovigen de vraag zou stellen: ‘Wie van jullie wil er naar de hemel gaan?’ dan denk ik dat iedereen zijn hand opsteekt. Vraag je aan hetzelfde gezelschap: ‘Wie van jullie wil nu naar de hemel gaan?’ dan is de kans groot dat er een stilte valt en dat de handen van slechts enkelen omhooggaan, namelijk van hen die het leven op aarde niet meer zien zitten. God nodigt jou en ieder van de Zijnen uit om nú bij Hem in het heiligdom te komen en om telkens te komen, zo vaak je maar wilt.

Hb 10:20. Je mag binnengaan “langs [de] nieuwe en levende weg”. Het woord ‘nieuw’ heeft de betekenis van ‘pas geopend’ en houdt in dat het karakter van die weg ook altijd die betekenis houdt. Het is een weg die fris en vers blijft omdat het werk waardoor die weg geopend is, nooit veroudert. Het is ook een ‘levende weg’ omdat die verbonden is aan de Heer Jezus Die het Leven is. Het is een levende weg, niet in de zin dat die weg tot het leven leidt, want de weg wordt bewandeld door hen die het leven al bezitten. Het is een levende weg omdat ‘leven’ het kenmerk van deze weg is. Als gelovige mag je deze weg gaan in navolging van Hem Die leeft.

Deze voorstelling van die ‘weg’ naar het heiligdom maakt jouw naderen in het heiligdom tot een steeds weer frisse, nieuwe beleving. Het doet je de tijd vergeten die is verstreken tussen het volbrengen van het werk, al zoveel eeuwen geleden, en nu. Het zal eeuwig zo zijn alsof Hij zojuist jouw zonden in Zijn lichaam droeg op het kruis, alsof Hij zojuist heeft gezegd: “Het is volbracht!” (Jh 19:30). Gods oog is eeuwig gericht op Zijn Zoon als een Lam Dat zojuist is geslacht. Dat is de bijzondere manier waarop Johannes het Lam beschrijft Dat hij ziet “staan als geslacht” (Op 5:6).

Deze weg is door de Heer Jezus “ingewijd”. ‘Inwijden’ is de ingebruikneming van iets nieuws. Christus is als Eerste, als Voorloper, ingegaan in het heiligdom op grond van Zijn bloed. Op grond van Zijn bloed kun jij nu ook ingaan en wel “door het voorhangsel heen, dat is Zijn vlees”. In het Oude Testament woonde God achter het voorhangsel. Het was onmogelijk dat een Israëliet daar ooit binnen mocht gaan. Slechts Aäron mocht dat en dan ook nog slechts eenmaal per jaar. Maar God heeft Zelf laten zien dat de weg tot Hem vrij is en wel door het voorhangsel van bovenaf, wat wil zeggen van Hem uit, naar beneden te scheuren (Mt 27:51). Door het vlees van Christus, dat is Zijn lichaam, zijn jouw zonden uitgeboet en is de weg tot het heiligdom voor jou opengegaan.

Hb 10:21. En als je dan langs die geopende weg het heiligdom binnengaat, ontmoet je daar “een grote Priester”. Dat is niemand anders dan de Heer Jezus. Hij staat jou ter beschikking, Hij zet Zich voor jou in. Hij is de Hogepriester, maar zo wordt Hij hier niet voorgesteld. Als Hogepriester is Hij de voornaamste onder vele priesters. Door Hem echter als ‘grote Priester’ voor te stellen valt de nadruk erop dat er voor God maar één Priester bestaat. Hij is ‘groot’ in de heerlijkheid van Zijn Persoon en in de heerlijkheid van Zijn dienst in het heiligdom. Als jij ook tot God mag naderen, is dat alleen in Hem.

Hij is de grote Priester over “het huis van God” (vgl. Hb 3:6). Daarmee worden zowel het heiligdom als de familie van priesters bedoeld. Zijn dienst in het heiligdom is volmaakt tot eer van God en vanwege Zijn Persoon voor God aangenaam. De dienst van de priesterfamilie is voor God ook alleen aangenaam vanwege Zijn Persoon. Hoe groot is Hij!

Lees nog eens Hebreeën 10:19-21.

Verwerking: Ben jij vaak in het heiligdom te vinden?

Copyright information for DutKingComments