Hosea 10:8

Verwoesting, verwildering, angst

Als de grote zonde van Israël wordt hier verwezen naar de hoogten van Aven, dat is de kalverendienst te Bethel. Mogelijk zijn daar nog meer afgoden, omdat er sprake is van “hoogten”, meervoud. God zal de plaatsen verwoesten waar afgoderij wordt gepleegd. Hij zal die plaatsen laten overwoekeren door dorens en distels. Zo zullen ze een blijvende herinnering worden aan Zijn oordeel over die vreselijke zonde van afgoderij.

Dorens en distels hebben hun intrede in de schepping gedaan, nadat Adam en Eva hebben gezondigd (Gn 3:18). Dat is een les voor ons. Als wij iets uit ons leven moeten verwijderen omdat het in de plaats van of naast God is gekomen, moeten we dat altijd blijven zien als zonde. Anders is het gevaar groot dat we er weer naar gaan verlangen. Als we echter inzien dat wat ons vroeger van God heeft afgevoerd, bedekt is met dorens en distels, zullen we het ook niet snel weer een plaats in ons leven geven. Dorens en distels zijn immers helemaal niet aantrekkelijk.

Israël zal, als het tijdens de oordelen die God over het volk zal laten komen door de inval van de Assyriërs in radeloze angst en hopeloze vertwijfeling is geraakt, een snelle dood en verdelging wensen. Het spreken tot de bergen en heuvels is meer dan alleen het verlangen naar een schuilplaats. Het brengt het verlangen tot uitdrukking om onder de ineenstortende bergen en heuvels begraven te worden om de nood en de verschrikkingen van het oordeel niet langer te hoeven verdragen. Het is een voorbeeld van de oordelen die in de eindtijd nog over Israël en de rest van de wereld zullen komen (Op 6:16-17; Lk 23:30; Js 2:19).

Copyright information for DutKingComments