Hosea 11:3
Onderwijs om als kind van God te leven
God leerde Efraïm lopen, Hij leerde hem op eigen benen staan, Hij voedde hem op tot zelfstandigheid. God geeft Zijn kinderen onderwijs, lessen. Dat onderwijs bestaat niet alleen uit het geven van een routebeschrijving, het tonen van de weg van begin tot eind. Leren lopen heeft vooral te maken met ons gedrag op die weg en wat we er allemaal kunnen tegenkomen. Daarbij kunnen we denken aan de snelheid waarmee we onderweg zijn, de gevaarlijke kruispunten, de plaatsen waar we kunnen pauzeren, waar we voedsel kunnen krijgen en wat voor soort voedsel het beste is. God heeft de hele Bijbel met dit doel aan Zijn volk gegeven. Vooral het boek Deuteronomium staat vol met inzettingen en verordeningen die het volk moet leren. Als ze daarnaar luisteren, zal het goed met hen gaan en blijven ze genieten van de zegeningen van het land dat God hun heeft gegeven (Dt 4:1). Paulus zegt tegen Timotheüs – en over zijn hoofd heen tegen ons – hoe belangrijk de Schriften zijn als enige middel waardoor we kunnen leren lopen (2Tm 3:14-16). Hij wijst hem op de “heilige Geschriften" die hem “wijs kunnen maken tot behoudenis” (2Tm 3:15). Met behoudenis wordt dan bedoeld: het bereiken van het einddoel. Timotheüs is al een kind van God, maar hij moet ook ‘leren lopen’. De toerusting hiervoor ligt voor ieder kind van God, net als voor Timotheüs, in het lezen van de Bijbel. En als het dan eens misgaat, als we vallen, dan is daar de helpende hand van God. Hij tilt ons op, troost ons, zet ons weer neer en we mogen weer verder lopen. Zo leren we God kennen als de God, Die “u gedragen heeft, zoals een man zijn zoon draagt, op heel de weg die u gegaan bent, totdat u op deze plaats gekomen bent” (Dt 1:31). Ondanks al die bewijzen van zorg en troost, erkent het volk al die liefdevolle bemoeienissen van God niet. Bij het woord ‘genezen’ aan het eind van dit vers kunnen we denken aan de verwondingen die een kind oploopt als het valt tijdens het leren lopen. De Israëlieten zullen zich tijdens het gaan door de woestijn met zijn vele scherpe stenen en rotsblokken vaak letterlijk hebben bezeerd. Toch lijkt de genezing waarop Hosea doelt niet zozeer op het lichaam betrekking te hebben, maar meer op de geest. Hoe vaak heeft het volk niet getwijfeld aan de liefde van God, bijvoorbeeld als het geen water of voedsel heeft. En God geeft telkens wat ze nodig hadden. Hij geneest hen van hun gemopper. Hij is ook in dit opzicht “de HEERE, uw Heelmeester” (Ex 15:26). Ze erkennen echter niet dat Hij dat doet, ze hebben er geen oog voor.
Copyright information for
DutKingComments