Hosea 2:8

Nederlands vers (7)

God niet als de Gever erkend

God is de bron van alle zegen. “Het koren, de nieuwe wijn en de olie” worden vaker samen genoemd (Dt 7:13; Dt 11:14; Dt 12:17; Dt 14:23; Dt 28:51). Ze zijn de drie hoofdzegeningen van het land. Als men de gaven die God in de natuur of op geestelijk gebied geeft, los van Hem als de Gever gaat beschouwen, is de ontrouw geboren. Israël is het besef kwijt dat het alles wat het bezit aan God te danken heeft.

We zien dat dit de zonde in de wereld heeft gebracht. In het paradijs zegt God tegen de mens dat hij van alle bomen van de hof vrij mag eten. Maar wat staat bij Eva voorop? Uit haar antwoord aan de slang blijkt dat bij haar de vrucht op de voorgrond staat en niet het vrij mogen eten. Haar aandacht is gericht op de gave en niet op de Gever. En dan gaat het mis. In zekere zin zegent God alle mensen (Mt 5:45b; Hd 14:17). Maar net zomin als Israël en net zomin als Eva beseft de moderne mens dat God de bron is van het voedsel en de vreugde die hij elke dag mag genieten.

Israël dankt niet alleen God er niet voor, ze gebruiken in hun vermetelheid de geschenken van God om ze aan de Baäl te geven. Dat gebeurt bijvoorbeeld door van het goud een beeld voor de Baäl te maken, maar ook door aan dat zelfgemaakte beeld allerlei wijgeschenken te offeren. Mogelijk staat de naam ‘Baäl’ hier voor alle afgoden, waarvan Baäl de populairste is.

We mogen onszelf wel afvragen: Waarvoor gebruik ik wat ik van God heb gekregen? Dien ik mijzelf ermee? Of dien ik er wel anderen mee, maar dan alleen om het voordeel dat het mij weer oplevert? Of dien ik er soms de goden van deze tijd mee, door volledig op te gaan in mijn carrière, door overmatige aandacht en geld te besteden aan hoe ik er uitzie of door mij in te spannen zo krachtig mogelijk te kunnen argumenteren? Zo zijn er wel meer voorbeelden te noemen waarbij iemand wat hij van God heeft gekregen, misbruikt tot eer van zichzelf.

Copyright information for DutKingComments